ECLI:NL:RVS:2014:418
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- A.B.M. Hent
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 7 maart 2013. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen een inreisverbod gegrond verklaard en het besluit van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel vernietigd. Dit besluit, genomen op 22 april 2012, weigerde de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd en droeg hem op Nederland onmiddellijk te verlaten, met een inreisverbod als gevolg.
De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hoger beroep werd aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat er geen terugkeerbesluit aan het inreisverbod ten grondslag lag. De staatssecretaris stelde dat het besluit ook als terugkeerbesluit geldt, omdat het vermeldt dat de vreemdeling niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat hij Nederland onmiddellijk moet verlaten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de grief van de staatssecretaris slaagde en dat het hoger beroep kennelijk gegrond was.
De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover het beroep tegen het inreisverbod gegrond was verklaard en verklaarde het beroep in dat opzicht alsnog ongegrond. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, met de ambtenaar van staat aanwezig. De uitspraak werd openbaar gedaan op 5 februari 2014.