ECLI:NL:RVS:2014:2276
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H. Troostwijk
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen kostenverhaal van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in het kader van vreemdelingenuitzetting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin de rechtbank het beroep van [wederpartij] gegrond verklaarde. De zaak betreft de kosten die zijn gemaakt in verband met de uitzetting van een vreemdeling. De staatssecretaris had bij besluit van 22 maart 2012 de kosten van de uitzetting op [wederpartij] verhaald. [Wederpartij] betwistte de rechtmatigheid van dit besluit en stelde dat de staatssecretaris niet met de vereiste zorgvuldigheid had gehandeld. De rechtbank oordeelde dat de aanwijzing om de vreemdeling terug te vervoeren pas op 15 maart 2011 was gegeven, en dat [wederpartij] niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de kosten van het verblijf van de vreemdeling in Nederland in de periode van 15 maart 2011 tot 8 april 2011.
De staatssecretaris ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de Koninklijke Marechaussee (KMar) pas op 15 maart 2011 een 'removal order' had gegeven. De staatssecretaris stelde dat de KMar al eerder een aanwijzing had gegeven en dat de kosten van het verblijf van de vreemdeling voor rekening van [wederpartij] moesten komen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de staatssecretaris de kosten bij besluit van 10 september 2012 had teruggebracht tot € 38.993,36. De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van [wederpartij] gegrond.
De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan [wederpartij] en moest het door [wederpartij] betaalde griffierecht vergoeden. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidseisen die gelden bij het geven van aanwijzingen door de KMar en de verantwoordelijkheden van vervoersondernemingen in het kader van vreemdelingenuitzetting.