ECLI:NL:RBDHA:2013:19701
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.B. van Gijn
- A.J. van Putten
- H.T. Masmeyer
- Rechtspraak.nl
Verhaal van verblijfskosten op vervoersonderneming bij uitzetting vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 mei 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vervoersonderneming en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de kosten van verblijf van een vreemdeling in Nederland. De vervoersonderneming, vertegenwoordigd door mr. S.L. Fronik, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris waarin verblijfskosten werden verhaald in verband met de uitzetting van de vreemdeling. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet aannemelijk had gemaakt dat er voor 15 maart 2011 een geldige aanwijzing was gegeven om de vreemdeling terug te vervoeren, waardoor de aansprakelijkheid van de vervoersonderneming was opgeschort. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van de vervoersonderneming in zijn geheel gegrond. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het betaalde griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke en tijdige communicatie van aanwijzingen door de autoriteiten aan vervoersondernemingen, vooral in het kader van de Vreemdelingenwet en het Vreemdelingenbesluit.