ECLI:NL:RVS:2014:1396

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2014
Publicatiedatum
16 april 2014
Zaaknummer
201402231/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de uitspraak van de rechtbank Gelderland inzake omgevingsvergunning voor zorgwoningen te Geldermalsen

In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 10 april 2014 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door de stichting "Stichting Kleurrijk Wonen" in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 28 januari 2014. De rechtbank had het beroep van een wederpartij gegrond verklaard en het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen om omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van zorgwoningen aan de Willem de Zwijgerweg 72 te Geldermalsen vernietigd.

De voorzitter heeft het verzoek om schorsing van de aangevallen uitspraak behandeld op 3 april 2014. De stichting betoogde dat de rechtbank ten onrechte voorbij was gegaan aan de Tegelen-jurisprudentie, die stelt dat de rechtsgevolgen van een omgevingsvergunning niet ongedaan worden gemaakt door de vernietiging van het bestemmingsplan waarop deze is gebaseerd. De voorzitter oordeelde voorlopig dat de rechtbank niet had onderkend dat de omgevingsvergunning op basis van het geldende bestemmingsplan terecht was verleend.

De voorzitter heeft besloten om de uitspraak van de rechtbank Gelderland te schorsen, omdat verder uitstel van de sloop- en bouwwerkzaamheden zou leiden tot aanzienlijke financieringsschade voor de stichting. Tevens is bepaald dat het griffierecht van € 493,00 aan de stichting wordt terugbetaald. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 april 2014.

Uitspraak

201402231/2/A1.
Datum uitspraak: 10 april 2014
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende de hoger beroepen van onder meer:
de stichting "Stichting Kleurrijk Wonen", gevestigd te Geldermalsen,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 28 januari 2014 in zaak nr. 13/7142 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te Geldermalsen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Geldermalsen.
Procesverloop
Bij besluit van 30 mei 2013 heeft het college omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van zorgwoningen aan de Willem de Zwijgerweg 72 te Geldermalsen (hierna: de zorgwoningen).
Bij besluit van 30 september 2013 heeft het college, voor zover thans van belang, het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 28 januari 2014 heeft de rechtbank het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 30 september 2013 vernietigd en het besluit van 30 mei 2013 herroepen.
Tegen deze uitspraak heeft onder meer de stichting hoger beroep ingesteld.
Verder heeft de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 3 april 2014, waar de stichting, vertegenwoordigd door P.T.W. Duijkers en A.J. Hakkert, bijgestaan door mr. M.A. Grapperhaus, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.J.A.M. Leenders van Heck, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [wederpartij], vertegenwoordigd door mr. T. Steenbeek, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het verzoek van de stichting strekt tot de schorsing van de aangevallen uitspraak.
3. Bij besluit van 25 september 2012, nummer 10, heeft de raad van de gemeente Geldermalsen het bestemmingsplan "Geldermalsen, woongebied 2011" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Bij uitspraak van 18 december 2013 in zaak nr. 201211993/1/R2 heeft de Afdeling dat besluit vernietigd, onder meer voor zover het betreft het bestemmingsplandeel waarin de beoogde zorgwoningen zijn voorzien.
In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank overwogen dat als gevolg van die uitspraak van de Afdeling de grondslag aan de omgevingsvergunning is ontvallen. Daarom kan het besluit van 30 september 2013 niet in stand blijven. Het primaire besluit wordt, zelf voorzienend, herroepen, aldus de rechtbank.
4. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de zogenoemde Tegelen-jurisprudentie op grond waarvan door de vernietiging van een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan de rechtsgevolgen van de op basis van dat plan verleende omgevingsvergunningen niet ongedaan worden gemaakt.
4.1. Naar voorlopig oordeel betoogt de stichting terecht dat de rechtbank niet heeft onderkend dat door de vernietiging van een vaststellingsbesluit van een bestemmingsplan de rechtsgevolgen van een op basis van dat plan verleende omgevingsvergunning niet ongedaan worden gemaakt. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2011 in zaak nr. 201005699/1/H1. Naar voorlopig oordeel heeft het college de aanvraag om omgevingsvergunning derhalve terecht getoetst aan het ten tijde van het besluit op bezwaar van 30 september 2013 geldende bestemmingsplan "Geldermalsen, woongebied 2011". Naar verwachting zal de aangevallen uitspraak daarom in hoger beroep niet in stand zal blijven.
Verder is in de gronden die [wederpartij] in beroep heeft aangevoerd, aan de beoordeling waarvan de rechtbank niet is toegekomen, geen aanleiding te vinden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat het besluit van 30 september 2013 niet in stand zal blijven, althans dat uiteindelijk zal blijken dat de omgevingsvergunning niet mocht worden verleend.
Gelet hierop en op de onweersproken verklaring van de stichting dat verder uitstel van de sloop- en bouwwerkzaamheden zal leiden tot aanzienlijke financieringsschade, ziet de voorzitter ter voorkoming van onevenredig nadeel aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Daarbij wijst de voorzitter erop dat de houder van een verleende vergunning op eigen risico van de vergunning gebruik maakt, zolang deze niet in rechte onaantastbaar is.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 28 januari 2014 in zaak nr. 13/7142;
II. verstaat dat de secretaris van de Raad van State aan de stichting "Stichting Kleurrijk Wonen" het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 493,00 (zegge: vierhonderddrieënnegentig euro) voor de behandeling van het verzoek terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2014
543.