ECLI:NL:RVS:2013:CA0627

Raad van State

Datum uitspraak
17 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
201300481/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Lubberdink
  • H. Troostwijk
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De staatssecretaris had op 17 december 2012 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch. Op 4 januari 2013 verklaarde de voorzieningenrechter het beroep ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling oordeelde dat de voorzieningenrechter ten onrechte had overwogen dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar China, als Tibetaan, te vrezen had voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat Tibetanen bij terugkeer naar China een reëel risico lopen op een dergelijke behandeling.

De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de voorzieningenrechter en verklaarde het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de staatssecretaris alsnog gegrond. Het besluit van de staatssecretaris werd vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 1.416,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.

Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die vereist is bij de beoordeling van asielaanvragen, vooral in gevallen waarin de aanvrager afkomstig is uit een land waar mensenrechten in het geding zijn.

Uitspraak

201300481/1/V2.
Datum uitspraak: 17 mei 2013
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[vreemdeling],
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 4 januari 2013 in zaken nrs. 12/39285 en 12/39286 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2012 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 4 januari 2013 heeft de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Hetgeen de vreemdeling in de eerste tot en met de vierde grief en het eerste deel van de vijfde grief heeft aangevoerd, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met dat oordeel volstaan.
2. In het tweede deel van de vijfde grief klaagt de vreemdeling dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als Tibetaan bij terugkeer naar China te vrezen heeft voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM).
2.1. In de uitspraak van 9 januari 2013 (zaak nr. 201109034/1/V2) heeft de Afdeling overwogen dat de staatssecretaris zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt heeft kunnen stellen dat Tibetanen geen reëel risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar China. Die overwegingen zijn ook in dit geval van toepassing. De voorzieningenrechter heeft het beroep van de vreemdeling derhalve ten onrechte ongegrond verklaard.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 17 december 2012 alsnog gegrond verklaren en het besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb vernietigen.
4. De staatssecretaris moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 4 januari 2013 in zaak nr. 12/39285;
III. verklaart het door de vreemdeling in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 17 december 2012, kenmerk: 2782.62.6407;
V. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.416,00 (zegge: veertienhonderdzestien euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. N. Verheij, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Bosma, ambtenaar van staat.
w.g. Lubberdink w.g. Bosma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2013
572-681.