ECLI:NL:RVS:2013:BZ5378
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- N. Walcott Oliai
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure
In deze zaak heeft de vreemdeling een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van zijn asielprocedure. Dit verzoek is ingediend hangende het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, die op 13 december 2012 een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had vernietigd. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke was afgewezen door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 20 november 2012. De vreemdeling heeft tegen deze afwijzing hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn uitzetting te voorkomen.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld. Hij heeft vastgesteld dat er geen gronden zijn om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in hoger beroep zal worden vernietigd. De voorzitter heeft ook opgemerkt dat de vreemdeling geen bezwaar kan maken tegen zijn feitelijke uitzetting, gezien de omstandigheden van de zaak. Het verzoek van de vreemdeling om een voorlopige voorziening te treffen is afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat de uitzetting onrechtmatig zou zijn.
De beslissing werd genomen op 19 maart 2013, waarbij de voorzitter concludeerde dat het verzoek ongegrond was en dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak is openbaar gemaakt en ondertekend door de voorzitter en de ambtenaar van staat.