ECLI:NL:RVS:2013:665
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- E.D.A.M. Zegveld
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 31 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel op 2 april 2012 was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 20 augustus 2012 ongegrond verklaard, en er werd een inreisverbod opgelegd. De vreemdeling ging in beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, die op 21 juni 2013 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzitter overwoog dat het verzoek gericht was op het voorkomen van uitzetting van de vreemdeling gedurende de behandeling van het hoger beroep, en om rechtmatig verblijf en toegang tot opvang en verstrekkingen te waarborgen. De voorzitter merkte op dat, omdat de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier had aangevraagd, hij geen aanspraak kon maken op opvang en verstrekkingen zoals dat het geval zou zijn bij een asielprocedure. Bovendien werd vastgesteld dat de besluiten van 2 april en 20 augustus 2012 voor uitvoering vatbaar waren, maar dat dit geen spoedeisend belang opleverde in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzitter concludeerde dat de enkele strafbaarheid van de vreemdeling, voortvloeiend uit het inreisverbod, ook geen spoedeisend belang opleverde. Er was bovendien onduidelijkheid over de termijn van mogelijke uitzetting. Daarom werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 31 juli 2013.