ECLI:NL:RVS:2013:355
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake boete opgelegd aan vreemdelingenwerkgever
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juli 2013 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. Het verzoekster, een vreemdelingenwerkgever, had een boete van € 24.000,00 opgelegd gekregen door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. Dit besluit werd genomen op 12 augustus 2010.
Na het indienen van bezwaar door verzoekster, verklaarde de minister dit bezwaar ongegrond op 13 juli 2012. Verzoekster ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Noord-Nederland, die op 21 maart 2013 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de minister vernietigde en de boete verlaagde naar € 21.600,00. Verzoekster ging vervolgens in hoger beroep en vroeg de voorzitter om een voorlopige voorziening, zodat de rechtsgevolgen van de boete opgeschort zouden worden totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen.
Tijdens de zitting op 8 juli 2013 werd het verzoek behandeld. Verzoekster stelde dat betaling van de boete zou leiden tot financiële problemen, maar deze stelling werd niet onderbouwd. De voorzitter oordeelde dat het spoedeisend belang van het verzoek niet was aangetoond en wees het verzoek af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 11 juli 2013.