ECLI:NL:RVS:2013:2295
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- G. van der Wiel
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 4 juli 2013. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd af te wijzen, vernietigd. De staatssecretaris had op 29 november 2012 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarop de vreemdeling in beroep ging. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in haar uitspraak.
In hoger beroep heeft de staatssecretaris de grieven ingediend, waarbij hij onder andere de inzichtelijkheid van een ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken over de situatie van Hazara's in Afghanistan ter discussie stelde. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 19 juli 2013 al geoordeeld dat de conclusie van het ambtsbericht inzichtelijk is en dat het rapport van professor Maley geen aanleiding geeft om aan de juistheid van het ambtsbericht te twijfelen. De grieven van de staatssecretaris zijn gegrond bevonden, wat betekent dat het hoger beroep kennelijk gegrond is.
De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De beslissing houdt in dat de staatssecretaris niet verplicht is om een verblijfsvergunning te verlenen aan de vreemdeling. De proceskostenveroordeling is niet aan de orde gesteld, omdat er geen aanleiding voor was. De uitspraak is openbaar gedaan op 29 november 2013.