ECLI:NL:RVS:2013:1760
Raad van State
- Hoger beroep
- N.S.J. Koeman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen schorsing rijbewijs en onderzoek geschiktheid door CBR
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 28 maart 2013, waarin het beroep tegen een besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) ongegrond werd verklaard. Het CBR had op 26 april 2012 een onderzoek naar de geschiktheid van [appellant] opgelegd en de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst. Dit besluit werd door het CBR op 20 september 2012 in stand gehouden, ondanks het bezwaar van [appellant]. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarop [appellant] in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 23 september 2013 betoogde het CBR dat [appellant] geen belang meer had bij de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep, omdat zijn rijbewijs op 13 juli 2012 ongeldig was verklaard wegens het niet meewerken aan het geschiktheidsonderzoek. Dit besluit was inmiddels in rechte onaantastbaar geworden. [appellant] stelde echter dat hij belang had bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs afhankelijk was van de uitkomsten van het eerdere onderzoek.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat [appellant] geen belang had bij het hoger beroep, aangezien hij geen rechtsmiddelen had aangewend tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs en niet had aangetoond schade te hebben geleden door het niet beschikken over het rijbewijs. De Afdeling verklaarde het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk en wees een proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2013.