ECLI:NL:RVS:2013:1402
Raad van State
- Herziening
- F.C.M.A. Michiels
- M.J.C. Beerse
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak verzochten verzoekers, bestaande uit [verzoeker A], de erven van [overledene] en [verzoeker B], om herziening van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De oorspronkelijke uitspraak, gedaan op 19 december 2012 in zaak nr. 201201185/1, bevestigde een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen van 13 december 2011. De verzoekers stelden dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft het verzoek op 10 september 2013 ter zitting behandeld.
De Afdeling overwoog dat herziening een bijzonder rechtsmiddel is en niet bedoeld is om het reeds gevoerde debat te heropenen. De Afdeling toetste de eerdere uitspraak aan de toepasselijke wettelijke voorschriften. De verzoekers, die niet juridisch onderlegd zijn, hadden na de uitspraak van de Afdeling advies ingewonnen bij het Juridisch Loket in Groningen, waar hen werd verteld dat het recht door de rechtbank was geschonden. De Afdeling oordeelde echter dat deze omstandigheden geen grond voor herziening boden, omdat de feiten en omstandigheden niet nieuw waren en niet voldeden aan de criteria van artikel 8:88 Awb.
Uiteindelijk werd het verzoek om herziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 oktober 2013, waarbij de beslissing werd vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.C. Beerse, ambtenaar van staat.