ECLI:NL:RVS:2012:BW4908
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- G. van der Wiel
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend die op 31 augustus 2009 werd afgewezen. De rechtbank 's Gravenhage verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond op 24 maart 2011, maar de rechtsgevolgen van deze uitspraak werden in stand gelaten. De vreemdeling stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat zijn doop in de Beréa-kerk op 18 oktober 2009 nieuw licht op de zaak zou werpen. Hij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zijn doopcertificaat geen nieuw bewijs was, omdat hij had aangegeven dat het origineel beschikbaar was in zijn dossier.
De Raad van State overwoog dat de argumenten van de vreemdeling met betrekking tot zijn bekering tot het christendom en de doop geen verband hielden met de eerder ingediende asielmotieven. De vaste jurisprudentie van de Afdeling stelt dat nieuwe asielmotieven en ondersteunende stukken niet kunnen worden betrokken bij de beoordeling van een beroep. De Raad concludeerde dat de grief van de vreemdeling niet tot vernietiging van de uitspraak kon leiden, ondanks dat de rechtbank een fout had gemaakt door het origineel van het doopcertificaat niet op te vragen.
Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep kennelijk ongegrond was en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, met verbetering van gronden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 1 mei 2012.