ECLI:NL:RVS:2012:BW4906
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins-de Vin
- R. van der Spoel
- E. Steendijk
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de minister voor Immigratie en Asiel tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage inzake verblijfsvergunning regulier voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de minister voor Immigratie en Asiel tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Rotterdam, van 17 februari 2011. De rechtbank had in die uitspraak geoordeeld dat de minister ten onrechte een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had afgewezen. De minister betoogde in zijn enige grief dat de rechtbank niet had onderkend dat de nationaliteit van de vreemdeling niet vaststaat, en dat dit niet betekent dat hij zich niet moet vergewissen van de medische overdracht aan een psychiater in het land van bestemming. De minister voerde aan dat de vreemdeling in eerdere procedures zijn nationaliteit niet aannemelijk had gemaakt en dat de reisvoorwaarden, zoals begeleiding door een sociaal-psychiatrisch geneeskundige, konden worden nageleefd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag die door de minister was opgeworpen, eerder beantwoord in een uitspraak van 29 december 2011. De Afdeling oordeelde dat de grief van de minister slaagde en dat het hoger beroep kennelijk gegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij de proceskosten niet werden vergoed.