ECLI:NL:RVS:2012:BW3831

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107828/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank over zorg- en huurtoeslag van appellante

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 4 juli 2011, waarin de rechtbank de door [appellante] ingediende beroepen tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen ongegrond heeft verklaard. De Belastingdienst had bij besluiten van 28 oktober 2008 en 24 oktober 2008 de zorgtoeslag en huurtoeslag voor het jaar 2007 vastgesteld op respectievelijk € 942,00 en € 888,00, en had een terugvordering van eerder uitgekeerde voorschotten ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst terecht was uitgegaan van een hoger toetsingsinkomen dan door [appellante] was opgegeven, en dat de Belastingdienst niet verplicht was om [appellante] mondeling te horen over haar bezwaren.

In hoger beroep heeft [appellante] betoogd dat het toetsingsinkomen lager zou zijn dan door de Belastingdienst vastgesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft echter geoordeeld dat deze grond niet eerder was aangevoerd en daarom buiten beschouwing moet blijven. De Afdeling heeft vastgesteld dat [appellante] niet heeft uiteengezet waarom de overwegingen van de rechtbank onjuist zouden zijn. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De beslissing is genomen in naam der Koningin, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107828/1/A2.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Purmerend,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 4 juli 2011 in zaken nrs. 10/2740 en 10/2741 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 oktober 2008 heeft de Belastingdienst de aan [appellante] voor het jaar 2007 toegekende zorgtoeslag definitief op € 942,00 vastgesteld en een aan haar voor dat jaar uitgekeerd voorschot ten bedrage van € 192,00 van haar teruggevorderd.
Bij besluit van 24 oktober 2008 heeft de Belastingdienst de aan [appellante] voor het jaar 2007 toegekende huurtoeslag definitief op € 888,00 vastgesteld en een aan haar voor dat jaar uitgekeerd voorschot ten bedrage van € 1058,00 van haar teruggevorderd.
Bij afzonderlijke besluiten, beide van 15 april 2010, heeft de Belastingdienst de door [appellante] daartegen gemaakte bezwaren kennelijk ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 juli 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank de door [appellante] tegen deze besluiten ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2011, hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 april 2012, waar de Belastingdienst, vertegenwoordigd door mr. drs. J.H.E. van der Meer, werkzaam bij de Belastingdienst, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij de besluiten van 24 oktober 2008, gehandhaafd bij de besluiten op bezwaar van 15 april 2010, heeft de Belastingdienst de zorg- en huurtoeslag van [appellante] voor het jaar 2007 lager vastgesteld dan de aan haar verleende voorschotten. Aan die besluiten heeft de Belastingdienst ten grondslag gelegd dat [appellante] bij haar aanvragen heeft opgegeven dat zij en haar partner een geschat gezamenlijk jaarinkomen van € 19.687,00 zouden hebben en dat uit de gegevens van de Belastingdienst naar voren is gekomen dat het toetsingsinkomen van [appellante] en haar partner over 2007 € 23.538,00 bedraagt. Omdat een mondelinge toelichting volgens de Belastingdienst geen invloed kan hebben op de uitkomst van de beslissing op bezwaar, heeft de Belastingdienst afgezien van het horen van [appellante] alvorens op het bezwaar te beslissen.
2.2. [appellante] heeft in beroep alleen naar voren gebracht dat zij ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om haar bezwaren mondeling toe te lichten. Volgens de rechtbank is de Belastingdienst terecht uitgegaan van het door de Belastingdienst over 2007 vastgestelde hogere toetsingsinkomen. Nu [appellante] de juistheid van dit toetsingsinkomen niet heeft bestreden, mocht de Belastingdienst naar het oordeel van de rechtbank van een hoorzitting afzien.
2.3. [appellante] betoogt voor het eerst in hoger beroep dat de rechtbank heeft miskend dat het toetsingsinkomen van haar en haar partner over 2007 lager is dan door de Belastingdienst is vastgesteld. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze grond niet reeds bij de rechtbank kon worden aangevoerd en [appellante] dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de zekerheid van de andere partij omtrent hetgeen in geschil is, had behoren te doen, dient deze grond buiten beschouwing te blijven en kan het reeds daarom niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.4. [appellante] heeft, uitgezonderd de in 2.3. vervatte hoger beroepsgrond, niet uiteengezet waarom de overwegingen van de rechtbank onjuist zijn. In het hoger beroep is derhalve ook in zoverre geen grond gelegen voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Smit-Colenbrander, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Smit-Colenbrander
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012
432.