ECLI:NL:RVS:2012:BV8029
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- L. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake verzoek om Nederlanderschap
In deze zaak heeft de Raad van State op 27 februari 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De zaak betreft het verzoek van [verzoeker] om het Nederlanderschap te verlenen, dat door de minister van Justitie op 10 november 2010 was afgewezen. De rechtbank had op 22 december 2011 het beroep van [verzoeker] gegrond verklaard en de minister opgedragen om het Nederlanderschap te verlenen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om onmiddellijk aan de uitspraak van de rechtbank te voldoen.
Tijdens de zitting op 13 februari 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak de argumenten van beide partijen gehoord. De voorzitter oordeelde dat het niet op voorhand uitgesloten is dat de uitspraak in hoger beroep niet in stand zal blijven. De voorzitter weegt de belangen van [verzoeker] tegen de gevolgen van het niet toewijzen van de voorlopige voorziening. Hoewel [verzoeker] belang heeft bij het verlenen van het Nederlanderschap, oordeelt de voorzitter dat dit belang niet zo zwaarwegend is dat het de minister zou verplichten om onmiddellijk uitvoering te geven aan de eerdere uitspraak.
De voorzitter heeft uiteindelijk besloten dat de minister geen nieuw besluit hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de minister in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep niet verplicht is om het Nederlanderschap aan [verzoeker] te verlenen. De beslissing is genomen zonder proceskostenveroordeling.