ECLI:NL:RVS:2012:BV2446

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105455/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Tiendweg West 12 te Lekkerkerk en de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden

In deze zaak gaat het om de vaststelling van het bestemmingsplan "Tiendweg West 12 te Lekkerkerk" door de raad van de gemeente Nederlek. Het plan voorziet in de bouw van een zorginstelling voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. De appellant, wonend in de nabijheid van het geplande project, heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van het bestemmingsplan, omdat hij van mening is dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn belangen. Hij wijst erop dat het plan de bouw van een woonblok op slechts vier meter afstand van zijn woning mogelijk maakt, wat volgens hem een onaanvaardbare aantasting van zijn woon- en leefklimaat met zich meebrengt.

De raad van de gemeente Nederlek heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat bij het stedenbouwkundig ontwerp rekening is gehouden met de bestaande bebouwing en de cultuurhistorische waarde van de omgeving. De raad is van mening dat het woon- en leefklimaat van de appellant niet onevenredig wordt aangetast door het nieuwe bestemmingsplan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de afstand tussen de woning van de appellant en de nieuwe bebouwing niet wijzigt ten opzichte van het vorige planologische regime. De Afdeling concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten om het bestemmingsplan vast te stellen, en dat de belangen van de appellant voldoende zijn afgewogen.

De Afdeling oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de redelijkheid van het besluit van de raad en verklaart het beroep van de appellant ongegrond. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 1 februari 2012.

Uitspraak

201105455/1/R4.
Datum uitspraak: 1 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Lekkerkerk, gemeente Nederlek,
en
de raad van de gemeente Nederlek,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Tiendweg West 12 te Lekkerkerk" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2011, beroep ingesteld. [appellant] heeft zijn beroep aangevuld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Woningbouwcorporatie Qua Wonen heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 januari 2011, waar [appellant], de raad, vertegenwoordigd door mr. A.D. Bouwman-van Blarkom en W. den Hartig, beiden werkzaam bij de gemeente, en de Woningbouwcorporatie Qua Wonen, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kok, advocaat te Woerden, en ing. J. Bos, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de juridisch-planologische basis voor de bouw van een zorginstelling voor mensen met een psychische kwetsbaarheid op het perceel Tiendweg West 12 te Lekkerkerk, gemeente Nederlek.
2.2. [appellant] richt zich tegen de vaststelling van het plan voor zover dit op vier meter afstand van zijn woning de bouw van een woonblok met tien wooneenheden mogelijk maakt. Volgens hem is er bij het vaststellen van het plan onvoldoende rekening gehouden met zijn belangen en had een grotere afstand tussen het nieuw te bouwen complex en zijn woning moeten worden aangehouden.
2.3. De raad stelt dat er bij het stedenbouwkundig ontwerp aansluiting is gezocht bij de bestaande constellatie van bebouwing op het perceel. Hierbij heeft de raad rekening gehouden met de cultuurhistorisch waardevolle lintbebouwing. De raad stelt zich op het standpunt dat met het plan het woon- en leefklimaat van [appellant] niet onevenredig wordt aangetast.
2.4. Woningbouwcorporatie Qua Wonen wil op het perceel Tiendweg West 12 (hierna: het perceel) een zorginstelling realiseren. De instelling zal bestaan uit twee woonblokken van ieder tien wooneenheden en uit een dagbestedingsruimte. Aan het perceel is de bestemming "Maatschappelijk" met de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - bijzondere woonvorm" toegekend. De kortste afstand tussen de woning van [appellant] en het oostelijke bouwvlak op het perceel is vier meter.
In het voorheen geldende plan was aan het perceel de bestemming "Wonen" met de aanduidingen "specifieke bouwaanduiding - voormalige agrarische bedrijfsvoering" en "karakteristiek" toegekend. De afstand tussen de woning van [appellant] en het oostelijke bouwvlak op het perceel was vier meter.
2.5. De Afdeling stelt vast dat de afstanden van de woning van [appellant] tot de bebouwing op het perceel in het onderhavige plan niet wijzigen ten opzichte van het vorige planologische regime. Het plan zal met name leiden tot een wijziging van de intensiteit van het gebruik van het perceel. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Hoewel het niet onaannemelijk is dat de wijziging in intensiteit van het gebruik enige gevolgen heeft voor het woon- en leefklimaat van [appellant], ziet de Afdeling in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze wijziging niet dusdanig is dat sprake zal zijn van een onaanvaardbare aantasting van dit woon- en leefklimaat. De raad heeft in redelijkheid gewicht kunnen toekennen aan de ligging van de bestaande bebouwing.
De Afdeling overweegt dat, voor zover [appellant] wijst op alternatieven, de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. De Afdeling ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de alternatieven voor de bebouwing onvoldoende in zijn afweging heeft betrokken.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.7. Het beroep is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.B. Smit-Colenbrander, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Smit-Colenbrander
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2012
432-731.