ECLI:NL:RVS:2011:BU8624
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- H.H.C. Visser
- D. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Justitie. De aanvraag werd op 8 april 2010 afgewezen, omdat Griekenland verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvraag. De vreemdeling is echter niet aan Griekenland overgedragen. Op 2 november 2010 heeft de vreemdeling met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie Nederland verlaten en is hij teruggekeerd naar zijn land van herkomst, Iran. Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang meer bij de beoordeling van zijn hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 juli 2010, die zijn eerdere beroep ongegrond had verklaard.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 14 december 2011 geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen, omdat de vreemdeling geen belang meer heeft bij de uitspraak. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, recht doende in naam der Koningin.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en is ondertekend door mr. H.G. Lubberdink, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van staat. De uitspraak is verzonden op dezelfde dag, 14 december 2011.