Uitspraak
201007347/1/R3) ongegrond verklaard. Het besluit van 22 juni 2010 is daarmee onherroepelijk.
Raad van State
Op 22 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Tytsjerksteradiel hogere geluidgrenswaarden vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg, specifiek voor woningen gelegen aan de mr. W.M. Oppedijk van Veenweg 42 te Burgum. Dit besluit werd op 30 december 2010 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 9 februari 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 30 maart 2011 behandeld, waarbij het college vertegenwoordigd was door J.C. de Goede, ambtenaar van de gemeente.
In de overwegingen van de voorzitter werd opgemerkt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. [verzoeker] en anderen betoogden dat het college niet is uitgegaan van een duurzame en stedenbouwkundige optimale inpassing van het plangebied. Ze stelden dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar alternatieve indelingen van het plangebied die binnen de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder zouden kunnen blijven.
Het college had eerder, op 22 juni 2010, het wijzigingsplan "Wijzigingsplan Burgum, Oppedijk van Veenweg 42" vastgesteld, wat de bouw van 10 grondgebonden twee-onder-een-kapwoningen en een appartementengebouw mogelijk maakte. [verzoeker] en anderen hadden tegen dit wijzigingsplan beroep ingesteld, maar dit beroep was ongegrond verklaard, waardoor het besluit onherroepelijk was. De voorzitter concludeerde dat het betoog van [verzoeker] en anderen zich richtte tegen een besluit dat niet aan de orde was in deze procedure, en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.