ECLI:NL:RVS:2011:BP1293
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.J. Hoekstra
- S.B. Smit-Colenbrander
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan HOV om de Zuid
Op 11 januari 2011 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening tegen het bestemmingsplan "HOV om de Zuid". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht op 29 juni 2010, maakt de aanleg van een trambaan van het Centraal Station Utrecht richting De Uithof mogelijk. De verzoekster, die zich tegen dit bestemmingsplan heeft verzet, heeft op 27 september 2010 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 14 december 2010 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekster en vertegenwoordigers van de gemeente Utrecht en Prorail aanwezig waren.
De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoekster betoogde dat het bestemmingsplan onterecht is vastgesteld en dat het leidt tot onaanvaardbare aantasting van haar woon- en leefklimaat. Ze stelde dat de noodzaak voor het voorgestelde traject niet is aangetoond en dat de onderzoeken naar geluidsoverlast en andere factoren niet deugdelijk zijn. De voorzitter concludeerde echter dat er geen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te verwachten zijn, en dat het verzoek om een voorlopige voorziening daarom moet worden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de coördinatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen in bestuursrechtelijke procedures. De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de mogelijkheid voor de verzoekster om in de toekomst opnieuw een verzoek in te dienen indien de omstandigheden wijzigen.