ECLI:NL:RVS:2010:BP0424
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- B. van Wagtendonk
- D. Roemers
- J. Willems
- Rechtspraak.nl
Uitleg van gevangenisstraf en jeugddetentie in het Vreemdelingenbesluit 2000
In deze zaak heeft de Raad van State op 24 december 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de minister van Buitenlandse Zaken tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage. De zaak betreft de uitleg van de term 'gevangenisstraf' in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), specifiek in relatie tot jeugddetentie. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de gevangenisstraf zoals vermeld in artikel 3.77 van het Vb 2000 niet de straf van jeugddetentie omvat. De minister was het hier niet mee eens en stelde dat jeugddetentie wel onder de gevangenisstraf valt.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de straf van jeugddetentie niet is opgenomen in artikel 3.77, eerste lid, aanhef en onder c, van het Vb 2000. In artikel 3.86 van het Vb 2000 wordt jeugddetentie expliciet genoemd naast gevangenisstraf, wat impliceert dat de wetgever beide straffen als afzonderlijk beschouwt. De Raad van State verwees ook naar de Nota van Toelichting bij het Besluit van 29 december 2004, waarin wordt gesteld dat alle vrijheidsontnemende straffen en maatregelen betrokken moeten worden bij de beoordeling van verblijfsbeëindiging.
De minister had ook verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling, maar de Raad van State oordeelde dat deze uitspraken niet relevant waren voor de uitleg van de term gevangenisstraf in het Vb 2000. De Raad van State concludeerde dat de minister ten onrechte had gesteld dat de vreemdeling door de strafrechter was veroordeeld tot jeugddetentie en dat de rechtbank terecht had overwogen dat de uitleg van de minister onjuist was. Het hoger beroep werd dan ook ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De minister werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.