ECLI:NL:RVS:2010:BM8013

Raad van State

Datum uitspraak
10 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200909824/3/H1 en 200909757/3/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bouwvergunning en kapvergunning voor het Noordbrabants Museum en de museumtuin te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de Raad van State op 10 juni 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verleende bouw- en kapvergunningen door het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch. De Vereniging van Eigenaars 'De Mortelkazerne' (VVE) had bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college, die vrijstelling en bouwvergunning verleenden voor de uitbreiding van het Noordbrabants Museum en de bouw van zes woningen op de locatie De Mortel. De VVE had ook bezwaar gemaakt tegen de kapvergunningen voor het kappen van bomen in de museumtuin. De rechtbank 's-Hertogenbosch had eerder de besluiten van het college vernietigd, maar het college had de motivering aangevuld en de besluiten gehandhaafd.

De VVE heeft in hoger beroep een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, omdat de vergunninghouders van plan waren om op 14 juni 2010 de laatste boom, een paardenkastanje, te kappen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken van de VVE afgewezen. De voorzitter oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat de aangevallen uitspraak niet bevestigd zou worden en dat de bouwvergunning met vrijstelling en de kapvergunning voor de paardenkastanje in stand konden blijven. De voorzitter heeft daarbij ook rekening gehouden met eerdere uitspraken waarin verzoeken om voorlopige voorzieningen waren afgewezen.

De uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldigheid bij het verlenen van vergunningen en de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaar te maken tegen dergelijke besluiten. De Raad van State heeft in deze zaak de belangen van de VVE en de vergunninghouders tegen elkaar afgewogen en geconcludeerd dat de verleende vergunningen niet geschorst hoeven te worden.

Uitspraak

200909824/3/H1 en 200909757/3/H2.
Datum uitspraak: 10 juni 2010
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van onder meer:
Vereniging van Eigenaars "De Mortelkazerne" (hierna: de VVE ), gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) van 17 november 2009 in zaak nrs. 09/2152, 09/2162 en 09/2175 in het geding tussen:
1. [verzoekers sub 1]
2. [verzoekers sub 2]
3. de VVE
en
het college van burgemeester en wethouders van 's-Hertogenbosch (hierna: het college),
en de uitspraak van de rechtbank van 17 november 2009 in zaak nrs. 09/1641, 09/1683, 09/1685 en 09/1688 in het geding tussen:
1. de stichting "Stichting Boom & Bosch"
2. de VVE
3. [verzoekers sub 1]
4. de stichting "Bomenstichting"
en
het college.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 10 juni 2010 om 14:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. H. Troostwijk voorzitter
Ambtenaar van Staat: mr. V. van Dorst
Verschenen:
De VVE , vertegenwoordigd door mr. B. de Jong, [bestuurslid];
Het college, vertegenwoordigd door mr. P.W.G.M. Christophe;
Het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, vertegenwoordigd door mr. O.J.D.M.L. Jansen en W.M. Ummels.
De voorzitter
wijst de verzoeken af.
Daartoe wordt het volgende overwogen.
Bij besluit van 11 november 2008 heeft het college vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van het Noordbrabants Museum, het renoveren van het Waterstraatcomplex en het bouwen van het Stedelijk Museum 's-Hertogenbosch en zes woningen op de locatie De Mortel, kadastraal bekend gemeente 's-Hertogenbosch, sectie H nummer 5963 te 's-Hertogenbosch. Bij afzonderlijke besluiten van 15 mei 2009 heeft het college de daartegen door [verzoekers sub 1], [verzoekers sub 2] en de VVE gemaakte bezwaren gegrond verklaard, de motivering aangevuld en het besluit van 11 november 2008 gehandhaafd. Bij uitspraak van 17 november 2009 heeft de rechtbank de tegen de besluiten van 15 mei 2009 ingestelde beroepen van onder meer de VVE gegrond verklaard, die besluiten vernietigd en het college opgedragen nieuwe besluiten op bezwaar te nemen.
Bij drie afzonderlijke besluiten van 11 november 2008 heeft het college kapvergunningen verleend voor het kappen van zesenveertig bomen in de tuin van het Noordbrabants Museum aan de Verwerstraat 41 te 's-Hertogenbosch (hierna: de museumtuin), één paardekastanje in de museumtuin en vier linden in het Oud Bogardenstraatje en zes platanen, één esdoorn en twee acacia's in de Beurdsestraat te 's-Hertogenbosch. Bij afzonderlijke besluiten van 3 april 2009 heeft het college de daartegen door Stichting Boom & Bosch, de VVE, [verzoekers sub 1] en de Bomenstichting gemaakte bezwaren ongegrond verklaard en de besluiten van 11 november 2008 gehandhaafd. Bij uitspraak van 17 november 2009 heeft de rechtbank de tegen de besluiten van 3 april 2009 ingestelde beroepen van Stichting Boom & Bosch, de VVE, [verzoekers sub 1] en de Bomenstichting ongegrond verklaard.
Tegen de uitspraken van de rechtbank van 17 november 2009 is hoger beroep bij de Afdeling ingesteld door onder meer de VVE. De VVE heeft naar aanleiding van het voornemen van de vergunninghouders om de laatste boom waarvoor een kapvergunning is verleend die nog niet is gekapt, te weten de paardenkastanje in de museumtuin, op 14 juni 2010 te kappen en begin juli 2010 een aanvang te maken met de bouw, een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat er toe strekt dat de verleende bouwvergunning met vrijstelling, alsmede de verleende kapvergunning voor de paardenkastanje bij wijze van voorlopige voorziening worden geschorst.
Met betrekking tot de door het college verleende vrijstelling en bouwvergunning is op voorhand niet aan te nemen dat weliswaar de aangevallen uitspraak in deze niet bevestigd zal worden, doch dat zal blijken dat geen bouwvergunning met vrijstelling mocht worden verleend, als is gebeurd. Daartoe wordt in aanmerking genomen dat bij afzonderlijke besluiten op bezwaar van 18 mei 2010, genomen naar aanleiding van de aangevallen uitspraak, de ruimtelijke onderbouwing is aangevuld en hersteld waarna na verkrijging van een nieuwe verklaring van geen bezwaar van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 16 maart 2010 de bezwaren (wederom) ongegrond zijn verklaard en de bouwvergunning met vrijstelling in stand is gelaten. Met betrekking tot de overige in hoger beroep aangevoerde gronden is op voorhand evenmin te verwachten dat de aangevallen uitspraak niet in stand zal blijven.
Onder voornoemde omstandigheden is er, mede gelet op de uitspraken van de voorzitter van de Afdeling van 2 en 16 december 2009 waarbij twee eerder ingediende verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening zijn afgewezen, evenmin aanleiding de kapvergunning voor het kappen van de paardenkastanje in de museumtuin te schorsen.
w.g. Troostwijk w.g. Van Dorst
voorzitter ambtenaar van Staat
357-580.