ECLI:NL:RVS:2009:BK3666

Raad van State

Datum uitspraak
18 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901103/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn inzake handhaving gebruik oefenholes Golf- en businessclub De Scherpenbergh

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen. De rechtbank had op 6 januari 2009 het bezwaar van de Vereniging Vrienden van het Albaveld tegen een besluit van het college van 20 maart 2008 gegrond verklaard. Dit besluit betrof de afwijzing van het verzoek van de vereniging om handhavend op te treden tegen het gebruik van drie oefenholes van Golf- en businessclub De Scherpenbergh b.v. op het perceel Albaweg 43 te Lieren. De rechtbank oordeelde dat het college een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, wat leidde tot het hoger beroep van het college.

De Raad van State heeft op 18 november 2009 geoordeeld dat de vereniging wel degelijk belanghebbende is bij het besluit op bezwaar, omdat zij zich inzet voor het behoud van de natuur- en landschapswaarden van het Albaveld. Het college had betoogd dat de vereniging geen collectief belang behartigt, maar de Raad van State verwierp dit argument. Verder werd vastgesteld dat het gebruik van de oefenholes in strijd is met het bestemmingsplan "Immenberg" en dat er geen concreet zicht op legalisering bestaat. Het college had aangevoerd dat er een ontwerpbestemmingsplan was, maar de Raad van State oordeelde dat dit niet voldoende was om handhaving achterwege te laten.

De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college in de proceskosten moest worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving van bestemmingsplannen en de rol van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

200901103/1/H1.
Datum uitspraak: 18 november 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 januari 2009 in zaak nr. 08/286 in het geding tussen:
de vereniging "Vereniging Vrienden van het Albaveld", gevestigd te Lieren
en
het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 maart 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college) het bezwaar van de Vereniging Vrienden van het Albaveld (hierna: de vereniging) tegen het besluit van 3 maart 2006, waarbij het college het verzoek van de vereniging om handhavend op te treden tegen het gebruik van de drie oefenholes van Golf- en businessclub De Scherpenbergh b.v. (hierna: de golfclub) op het perceel Albaweg 43 te Lieren (hierna: het perceel) heeft afgewezen, opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 januari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank), voor zover thans van belang, het door de vereniging daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 20 maart 2008 vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 februari 2009, hoger beroep ingesteld.
De vereniging heeft een verweerschrift ingediend.
De vereniging heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2009, waar het college, vertegenwoordigd door W.M. van de Zedde en G.L. ter Brugge, ambtenaren in dienst van de gemeente, en de vereniging, vertegenwoordigd door [gemachtigden], zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het college betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de vereniging geen belanghebbende is bij het besluit op bezwaar van 20 maart 2008. Daartoe voert het aan dat de feitelijke werkzaamheden van de vereniging bestaan uit het in rechte opkomen tegen besluiten en de vereniging aldus geen collectief belang behartigt als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).
2.1.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Ingevolge het derde lid, worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
2.1.2. De vereniging heeft krachtens artikel 2 van haar statuten ten doel het in standhouden van het Albaveld te Lieren, gemeente Apeldoorn, en de daaromheen liggende bossen in de huidige staat, alsmede het in standhouden van de natuurwaarden, cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het Albaveld. Zij tracht dit doel te bereiken door het gebruik van alle daartoe geschikte, wettige, middelen waaronder zo nodig het voeren van gerechtelijke procedures ter realisering van dit doel.
Het belang van het in standhouden van de landschappelijke en natuurwaarden van het perceel dat is gelegen in het Albaveld, waarvoor de vereniging in deze procedure opkomt, is een belang dat zij, gelet op haar statutaire doelstelling, in het bijzonder behartigt. Niet gebleken is dat de feitelijke werkzaamheden van de vereniging louter bestaan uit het in rechte opkomen tegen besluiten en dat zij aldus geen algemeen of collectief belang behartigt als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Awb. Het betoog van het college faalt.
2.2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Immenberg" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het perceel de bestemming "Bos- of parkstrook". Vast staat dat het gebruik van de oefenholes op het perceel is in strijd met die bestemming.
2.3. De golfclub heeft, naar niet in geschil is, gehandeld in strijd met artikel 3.1 van de planvoorschriften.
Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren, dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
2.4. Het college betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat concreet zicht bestaat op legalisering. Het voert daartoe aan dat het op 20 maart 2008 het ontwerpbestemmingsplan "Golfbaan de Scherpenberg - oefenholes" (hierna: het ontwerpbestemmingsplan) ter inzage heeft gelegd waarin de drie oefenholes op het perceel positief zijn bestemd.
2.4.1. Bij uitspraak van 19 november 2003 in zaak nr.
200206719/1heeft de Afdeling het besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 8 oktober 2002 over de goedkeuring van bestemmingsplan "Golfbaan de Scherpenberg", waarin is voorzien in een uitbreiding van het bestaande golfterrein van een 9-holes golfbaan en een 7-holes korte oefenbaan tot een (reeds gerealiseerde) 18-holes golfbaan en een 7-holes korte oefenbaan, vernietigd. Daaraan heeft de Afdeling onder meer ten grondslag gelegd dat de milieu-effect-rapportage zoals uitgevoerd door de gemeenteraad ontoereikend moet worden geacht.
2.4.2. Ten tijde van het besluit op bezwaar van 20 maart 2008 is het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd waarin de drie oefenholes op het perceel positief zijn bestemd. Niet in geschil is dat voor dit ontwerp een milieu-effectrapport moet worden gemaakt als bedoeld in de Wet milieubeheer. De notitie "Startnotitie m.e.r. - uitbreiding golfbaan de Scherpenbergh" die aan het ontwerpbestemmingsplan ten grondslag is gelegd kan, naar ter zitting door het college is erkend, niet als zodanig worden aangemerkt. Het is daarom onvoldoende aannemelijk geworden dat het ontwerpbestemmingsplan in de huidige vorm zal worden vastgesteld. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen dat geen concreet zicht bestaat op legalisering van het gebruik van de drie oefenholes op het perceel.
2.5. Het college betoogt ten slotte tevergeefs dat zich een situatie voordoet waarbij handhaven onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen. Daarbij is van belang dat het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de drie oefenholes op het perceel geen incidentele overtreding betreft van geringe aard of ernst. Niet aannemelijk is gemaakt dat door het handhaven de natuurwaarden die door de aanleg van de oefenholes zijn ontstaan, onevenredig zullen worden aangetast.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging Vrienden van het Albaveld in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 36,39 (zegge: zesendertig euro en negenendertig cent);
III. verstaat dat de secretaris van de Raad van State van het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn griffierecht ten bedrage van € 447,00 (zegge: vierhonderdzevenenveertig euro) heft.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. A.B.M. Hent, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Troostwijk w.g. Van Heusden
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 november 2009
163-543.