ECLI:NL:RVS:2009:BK1934

Raad van State

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200901196/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring bestemmingsplan 'Meppen' door college van gedeputeerde staten van Drenthe

In deze zaak gaat het om de goedkeuring van het bestemmingsplan 'Meppen' door het college van gedeputeerde staten van Drenthe. Het college heeft op 11 november 2008 besloten om goedkeuring te onthouden aan een plandeel met de bestemming 'Kwekerij (AK)'. Dit besluit is door het college van burgemeester en wethouders van Coevorden aangevochten. Het college van burgemeester en wethouders stelt dat het plandeel in overeenstemming is met het feitelijke gebruik en dat er eerder een bouwvergunning is verleend voor de bouw van een loods ten behoeve van de kwekerij. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 1 oktober 2009, waarbij het college van burgemeester en wethouders werd vertegenwoordigd door ambtenaren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het college van gedeputeerde staten van Drenthe ten onrechte het plandeel met de bestemming 'Kwekerij (AK)' heeft afgewezen. De Afdeling concludeert dat het bestreden besluit in strijd is met de zorgvuldigheidseisen en niet deugdelijk is gemotiveerd. De Raad van State heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van het college vernietigd, waarbij goedkeuring is verleend aan het plandeel met de bestemming 'Kwekerij (AK)'. Tevens is bepaald dat het college van gedeputeerde staten van Drenthe het griffierecht moet vergoeden aan het college van burgemeester en wethouders van Coevorden.

Uitspraak

200901196/1/R2.
Datum uitspraak: 4 november 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Coevorden,
appellant,
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 november 2008, kenmerk 5.1/2008009982, heeft het college van gedeputeerde staten van Drenthe (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Coevorden (hierna: de raad) bij besluit van 10 juni 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Meppen" (hierna: het plan).
Tegen dit besluit heeft het college van burgemeester en wethouders van Coevorden (hierna: het college van burgemeester en wethouders) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 februari 2009, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende] is in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen en heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 oktober 2009, waar het college van burgemeester en wethouders, vertegenwoordigd door ing. H.J.R. Ellen en drs. W.J.N.M. de Jong, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, is verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende] als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gelezen in samenhang met artikel 10:27 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), rust op het college de taak om - in voorkomend geval mede op basis van de ingebrachte bedenkingen - te onderzoeken of het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Daarbij dient het college rekening te houden met de aan de raad toekomende vrijheid om bestemmingen aan te wijzen en voorschriften te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Daarnaast heeft het college er op toe te zien dat het plan en de totstandkoming daarvan niet in strijd zijn met het recht.
2.2. Het beroep richt zich tegen het bestreden besluit voor zover daarbij goedkeuring is onthouden aan het plandeel met de bestemming "Kwekerij (AK)".
2.3. Het college van burgemeester en wethouders voert aan dat dit plandeel overeenkomstig het feitelijke gebruik is bestemd. Wel is het gebruik vanuit een oogpunt van landschappelijke kwaliteit beperkt waar het voorheen geldende bestemmingsplan ook andere vormen van agrarische bedrijvigheid toeliet. In dit verband heeft het college van burgemeester en wethouders er tevens op gewezen dat op 31 december 2005 een bouwvergunning is verleend voor de bouw van een loods ter plaatse ten behoeve van de kwekerij. Deze vergunning is door de uitspraak van de Afdeling van 17 december 2008 inzake no.
200802381/1in rechte onaantastbaar geworden.
2.4. Het college is van mening dat het oprichten van een loods op het perceel met de bestemming "Kwekerij (AK)" niet past in de omgeving nu Meppen is aangewezen als een esdorp met de hoogste gaafheidsgraad. Nieuwe bouwpercelen zijn alleen mogelijk in de door de gemeente aangewezen voorkeursgebieden voor kwekerijen. De betreffende kwekerij ligt niet in een dergelijk voorkeursgebied, aldus het college. De door het college van burgemeester en wethouders bedoelde bouwvergunning was ten tijde van het nemen van het bestreden besluit volgens het college herroepen door de rechtbank. Ook is volgens het college onvoldoende aangetoond dat de loods noodzakelijk is voor de exploitatie van de kwekerij. Bij het bestreden besluit heeft het college voorts gesteld dat geen sprake is van gebruik als kwekerij en dat op het perceel ook geen bebouwing aanwezig is.
2.5. De Afdeling stelt vast dat op 1 november 2005 een bouwvergunning is verleend voor het oprichten van een loods op het perceel met de bestemming "Kwekerij (AK)". Bij het nemen van het bestreden besluit beschikte het college over de uitspraak van de rechtbank van 19 februari 2008, bij welke uitspraak het besluit op bezwaar tegen de verleende bouwvergunning was vernietigd. De rechtbank achtte de loods op zich niet in strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan maar uitte twijfel of de loods ook uiteindelijk overeenkomstig de bestemming zou worden gebruikt.
Naar het oordeel van de Afdeling is het college ten onrechte bij het bestreden besluit geheel voorbij gegaan aan de eerder verleende bouwvergunning. Anders dan het college heeft gesteld, was bij de uitspraak van de rechtbank de bouwvergunning zelve niet herroepen en lag het op de weg van het college daaraan bij het bestreden besluit aandacht te besteden. Dat ten tijde van het bestreden besluit nog geen sprake zou zijn van gebruik of bebouwing ten behoeve van de kwekerij doet daar, wat van de juistheid daarvan gelet op het verhandelde ter zitting ook zij, niet aan af.
2.6. De conclusie is dat hetgeen het college van burgemeester en wethouders heeft aangevoerd aanleiding geeft voor het oordeel dat het bestreden besluit, voor zover dat strekt tot onthouding van goedkeuring, is genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en tevens niet berust op een deugdelijke motivering. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb te worden vernietigd.
2.7. Blijkens het door het college ingediende nadere stuk stelt het college dat het bestreden besluit, gelet op de uitspraak van 17 december 2008, is achterhaald. Nu voorts de bij de onaantastbare bouwvergunning toegestane bebouwing geheel overeenkomt met het op de plankaart ingetekende bouwblok, ziet de Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf voorziend goedkeuring te verlenen aan het plandeel met de bestemming "Kwekerij (AK)".
2.8. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van gedeputeerde staten van Drenthe van 11 november 2008, kenmerk 5.1/2008009982, voor zover daarbij goedkeuring is onthouden aan het plandeel met de bestemming "Kwekerij (AK)";
III. verleent goedkeuring aan het onder II genoemde plandeel;
IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit voor zover dat is vernietigd;
V. gelast dat het college van gedeputeerde staten van Drenthe aan het college van burgemeester en wethouders van Coevorden het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2009
45-608.