ECLI:NL:RVS:2008:BE9258

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200800672/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.Ph.J.A.M. Hennekens
  • D. van Leeuwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van revisievergunning voor agrarisch bedrijf met vleesvarkens

Bij besluit van 27 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders [naam persoon] de revisievergunning voor een agrarisch bedrijf met vleesvarkens aan de [locatie] te [plaats] ingetrokken. Dit besluit is op 27 december 2007 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft [appellant] op 25 januari 2008 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld op 19 februari 2008. Het college heeft een verweerschrift ingediend en [appellant] heeft een nader stuk ingediend, dat aan de andere partijen is toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 25 juli 2008 ter zitting heeft behandeld. Hierin is [appellant] in persoon verschenen, terwijl het college vertegenwoordigd was door C.M.M. Huijbregts, werkzaam bij de gemeente.

In de overwegingen van de uitspraak wordt ingegaan op de vraag of [appellant] als belanghebbende kan worden aangemerkt. Volgens artikel 20.1 van de Wet milieubeheer kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen. Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht definieert een belanghebbende als degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. [appellant] is voormalig eigenaar en drijver van de inrichting en heeft het bedrijf in 1997 gekocht van [naam persoon]. Hij heeft het bedrijf enkele jaren geleden verkocht aan de huidige drijver, [huidige eigenaar], die om intrekking van de vergunning heeft verzocht. [appellant] stelt dat de ammoniakrechten deels nog in eigendom zijn van [naam persoon], en dat deze toestemming moet geven voor de intrekking van de vergunning.

De Afdeling oordeelt dat indien het besluit tot intrekking van de vergunning de belangen van [appellant] raakt, dit zijn grondslag vindt in de contractuele verhouding tussen [appellant] en [naam persoon]. Dit betekent dat het belang van [appellant] niet rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken, waardoor hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Het beroep wordt derhalve niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 27 augustus 2008.

Uitspraak

200800672/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders [naam persoon],
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 november 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders [naam persoon] (hierna: het college) met toepassing van artikel 8.26, eerste lid, van de Wet milieubeheer de bij besluit van 1 mei 2003 krachtens artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleende revisievergunning voor een agrarisch bedrijf met vleesvarkens aan de [locatie] te [plaats], ingetrokken. Dit besluit is op 27 december 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 januari 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 februari 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2008, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door C.M.M. Huijbregts, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.2. [appellant] is voormalig eigenaar en drijver van de inrichting. Hij heeft het bedrijf in 1997 gekocht van [naam persoon]. Enkele jaren geleden heeft hij het bedrijf verkocht aan de huidige drijver van de inrichting, [huidige eigenaar], op wiens verzoek de voor de inrichting geldende vergunning van 1 mei 2003 is ingetrokken. Bij de verkoop aan [huidige eigenaar] heeft de notaris volgens [appellant] een bedrag bij hem ingehouden, omdat de ammoniakrechten nog deels in eigendom van [naam persoon] zijn. Nu de ammoniakrechten deels nog in eigendom zijn van [naam persoon] dient deze volgens [appellant] toestemming te geven voor het intrekken van de vergunning. Het intrekken zonder toestemming van [naam persoon] heeft volgens [appellant] gevolgen voor de afwikkeling van de genoemde transactie tussen hem en [naam persoon].
2.3. Indien het besluit tot intrekking van de voor de inrichting geldende vergunning de belangen van [appellant] zou raken, vindt dat zijn grondslag in de contractuele verhouding tussen [appellant] en [naam persoon]. Dit betekent dat het belang van [appellant] niet rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. [appellant] kan ten aanzien van het bestreden besluit dan ook niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, zodat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
2.2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hennekens w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008
373-576.