ECLI:NL:RVS:2008:BD3183
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- P.A. Offers
- D. Roemers
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake asielaanvraag van vreemdeling met nieuwe asielmotieven na bekering tot het christendom
In deze zaak gaat het om een vreemdeling die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, die zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel had afgewezen. De vreemdeling had in een aanvullend beroepschrift van 9 november 2007 een doopcertificaat overgelegd en aangevoerd dat hij, na zijn bekering tot het christendom op 9 oktober 2007 in Nederland, bij terugkeer naar Iran een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Hij stelde dat deze nieuwe asielmotieven niet gerelateerd waren aan het eerder afgelegde asielrelaas.
De Raad van State oordeelde dat de nieuwe asielmotieven niet konden worden beoordeeld in de onderhavige procedure, omdat artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 83 van de Vreemdelingenwet 2000 hierop geen betrekking hebben. De voorzieningenrechter had ten onrechte deze nieuwe motieven in zijn beoordeling betrokken. De Raad bevestigde de ongegrondverklaring van het beroep, maar vernietigde de eerdere uitspraak niet, omdat de overige overwegingen voldoende waren om de uitspraak te dragen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in naam der Koningin bevestigden. De uitspraak vond plaats op 26 mei 2008.