ECLI:NL:RVS:2008:BC8406
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- J. van de Kolk
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage inzake vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Raad van State op 4 februari 2008 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring was gesteld. De vreemdeling had eerder, op 2 januari 2008, een beroep ingesteld tegen een besluit van de rechtbank 's-Gravenhage, die dit beroep ongegrond had verklaard en het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft uiteengezet in een hoger-beroepschrift dat op 9 januari 2008 bij de Raad van State is ingediend. De staatssecretaris van Justitie heeft hierop een verweerschrift ingediend.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de argumenten die in het hoger-beroepschrift zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De aangevoerde gronden voldoen niet aan de criteria die zijn gesteld in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, en er zijn geen vragen gerezen die van belang zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. Daarom heeft de Raad van State besloten om het hoger beroep kennelijk ongegrond te verklaren en de uitspraak van de rechtbank te bevestigen.
De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij mr. H.G. Sevenster als lid van de enkelvoudige kamer heeft gefungeerd, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, ambtenaar van Staat. De uitspraak is openbaar gedaan en op dezelfde datum verzonden.