ECLI:NL:RVS:2007:BB4294

Raad van State

Datum uitspraak
20 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200705821/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T.M.A. Claessens
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake intrekking van beveiligingswerkzaamheden door korpschef

In deze zaak heeft de korpschef van de politieregio Utrecht op 6 september 2006 de toestemming voor beveiligingswerkzaamheden van [wederpartij] voor het bedrijf ICU Security ingetrokken. Dit besluit werd door [wederpartij] aangevochten, wat leidde tot een uitspraak van de rechtbank Utrecht op 5 juli 2007, waarin het beroep van [wederpartij] gegrond werd verklaard. De rechtbank vernietigde het besluit van de korpschef en droeg hem op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. De korpschef heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om onmiddellijk een nieuw besluit te nemen terwijl het hoger beroep nog loopt.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 20 september 2007 uitspraak gedaan. De Voorzitter oordeelde dat er geen dringende belangen waren die vereisten dat de korpschef onmiddellijk gevolg moest geven aan de uitspraak van de rechtbank. De termijn die door de rechtbank was gesteld was inmiddels verstreken, en er waren geen nieuwe feiten of omstandigheden die een onmiddellijke actie vereisten. Daarom werd de voorlopige voorziening getroffen, waarbij de korpschef niet verplicht werd om een nieuw besluit te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.

De beslissing van de Voorzitter werd genomen in aanwezigheid van de ambtenaar van Staat, M.M. van der Smissen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.

Uitspraak

200705821/2.
Datum uitspraak: 20 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de korpschef van de politieregio Utrecht,
verzoeker,
tegen de uitspraak in zaak no. SBR 06/4179 van de rechtbank Utrecht van 5 juli 2007 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats]
en
verzoeker.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2006 heeft verzoeker (hierna: de korpschef) de aan [wederpartij] verleende toestemming voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden voor het bedrijf ICU Security ingetrokken.
Bij besluit van 9 november 2006 heeft verzoeker het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juli 2007, verzonden op 6 juli 2007, heeft de rechtbank Utrecht (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit op bezwaar vernietigd en de korpschef opgedragen om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartij] te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de korpschef bij brief, bij de Raad van State ingekomen 15 augustus 2007, hoger beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft de korpschef de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Bij brief van 11 september 2007 heeft [wederpartij] een stuk ingediend.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 september 2007, waar de korpschef, vertegenwoordigd door mr. D.E. Blonk en G.B. van der Wulp, beiden werkzaam bij de politieregio Utrecht, en [wederpartij] in persoon, bijgestaan door mr. E. Osinga, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de korpschef in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraak, voor zover deze inhoudt de verplichting voor de korpschef om nader onderzoek te verrichten naar de relevante feiten en omstandigheden en daarna een nieuw besluit op bezwaar te nemen. De door de rechtbank gestelde termijn is inmiddels verstreken. Niet is gebleken van belangen die thans nopen tot het onverwijld gevolg geven aan de aangevallen uitspraak. De Voorzitter ziet hierin aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
treft de voorlopige voorziening dat de korpschef van de politieregio Utrecht geen nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartij] hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens     w.g. Van der Smissen
Voorzitter     ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 september 2007
419.