ECLI:NL:RVS:2007:AZ7445
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M. Boll
- H.P.J.A.M. Hennekens
- W. Sorgdrager
- Rechtspraak.nl
Gedeeltelijke intrekking van vergunning voor melkrundveehouderij en niet-ontvankelijkheid van beroep
In deze zaak heeft de Raad van State op 31 januari 2007 uitspraak gedaan over de gedeeltelijke intrekking van een vergunning voor een melkrundveehouderij. De vergunning was oorspronkelijk verleend op 11 oktober 2005, maar werd op 4 april 2006 gedeeltelijk ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Bergen (Limburg). De appellant, die in beroep ging tegen deze intrekking, stelde dat de vergunning nog steeds geldig was. De zaak werd behandeld op 19 december 2006, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. ing. A.P.J. Timmermans en de verweerder door ambtenaren van de gemeente.
De Raad van State overwoog dat op 6 december 2006 het Besluit landbouw milieubeheer in werking was getreden, wat van invloed was op de geldigheid van de vergunning. Aangezien de vergunning betrekking had op het houden van 55 stuks melkrundvee, viel deze onder de reikwijdte van het Besluit. Hierdoor was de vergunning van rechtswege vervallen. De Raad van State concludeerde dat het beroep van de appellant zich richtte tegen een besluit dat niet meer bestond, waardoor hij geen procesbelang had bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de intrekking.
De Raad van State verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, waarbij de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak de beslissing ondertekenden.