ECLI:NL:RVS:2006:AZ9645
Raad van State
- Hoger beroep
- B. van Wagtendonk
- S.P.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongewenstverklaring en afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Assen, van 19 juli 2006, waarin het beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ongegrond werd verklaard. De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie had op 14 september 2005 de aanvraag afgewezen en appellant tevens ongewenst verklaard. Appellant stelde dat de rechtbank ten onrechte zijn beroep ontvankelijk had geacht, aangezien de ongewenstverklaring nog steeds van kracht was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat appellant inderdaad geen belang had bij het beroep, omdat de ongewenstverklaring voortduurde. De grief van appellant slaagde, en het hoger beroep werd gegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was aangetoond dat de ongewenstverklaring niet meer gold. De beslissing werd genomen in naam der Koningin en uitgesproken in het openbaar op 12 december 2006.