ECLI:NL:RVS:2006:AZ8704
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- B. van Wagtendonk
- R. van der Spoel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de algehele situatie in het land van herkomst voor asielaanvragen
In deze uitspraak van de Raad van State op 27 december 2006, werd het hoger beroep van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie behandeld. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd door de minister, die was gebaseerd op de algehele situatie in Afghanistan. De rechtbank had eerder de afwijzing vernietigd, omdat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom hij geen beleid van categoriale bescherming voor Afghaanse asielzoekers voerde. De Raad van State oordeelde dat de minister een ruime beoordelingsmarge toekomt bij het vaststellen van de situatie in het land van herkomst. De rechter dient de beoordeling van de minister te toetsen aan wettelijke voorschriften en de redelijkheid van de beslissing, maar niet om een eigen oordeel te geven over de situatie in het land van herkomst. De Raad van State concludeerde dat de minister in zijn besluit voldoende had onderbouwd dat er geen reden was voor een beleid van categoriale bescherming, en dat de rechtbank de motiveringseisen had miskend. Het hoger beroep van de minister werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard.