ECLI:NL:RVS:2006:AY7570

Raad van State

Datum uitspraak
6 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200508850/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vlasblom
  • F.P. Zwart
  • Ch.W. Mouton
  • M.M. van der Smissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming door de gemeenteraad van Maasdriel over brandweerposten en hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring

Op 30 september 2004 heeft de gemeenteraad van Maasdriel besloten tot de vorming van twee brandweerposten: Maasdriel-West en Maasdriel-Oost. Dit besluit was het resultaat van een samenvoeging van bestaande posten in de gemeente. Appellant, die bezwaar had gemaakt tegen dit besluit, werd op 9 december 2004 door de raad niet-ontvankelijk verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Arnhem, die op 29 september 2005 de uitspraak van de raad bevestigde en het beroep ongegrond verklaarde. Appellant ging in hoger beroep bij de Raad van State, die de zaak op 2 augustus 2006 ter zitting behandelde.

De Raad van State overwoog dat de beslissing van de gemeenteraad van 30 september 2004 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht kan worden aangemerkt, omdat het geen rechtsgevolg beoogde. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde dat de raad zich bewust was van het feit dat zijn beslissing niet strekte tot het vaststellen van een verordening en dat de bevoegdheid tot het nemen van besluiten over brandveiligheid bij het college van burgemeester en wethouders ligt. De rechtbank had derhalve terecht geoordeeld dat appellant niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar.

Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 6 september 2006.

Uitspraak

200508850/1.
Datum uitspraak: 6 september 2006
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 05/219 van de rechtbank Arnhem van 29 september 2005 in het geding tussen:
appellant
en
de raad van de gemeente Maasdriel.
1.    Procesverloop
Op 30 september 2004 heeft de raad van de gemeente Maasdriel (hierna: de raad), voor zover thans van belang, ten aanzien van de locaties voor de brandweerposten in de gemeente besloten tot de vorming van twee posten, te weten Maasdriel-West (de huidige locatie voor Ammerzoden/Hedel) en een nieuw te vormen post Maasdriel-Oost nabij de rotonde Alem, door samenvoeging van de bestaande posten Heerewaarden, Rossum en Kerkdriel.
Bij besluit van 9 december 2004 heeft de raad het daartegen door appellant gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 29 september 2005, verzonden op 6 oktober 2005, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 oktober 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 11 november 2005 heeft de raad van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 augustus 2006, waar appellant in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.J. Vogel, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge artikel 1, tweede lid, van de Brandweerwet 1985, zoals dit artikel luidde tot 8 maart 2006, regelt de gemeenteraad de organisatie, het beheer en de taak van de gemeentelijke brandweer bij verordening.
Ingevolge het vierde lid, aanhef en onder a, van dit artikel hebben burgemeester en wethouders de zorg voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.
2.2.    Op 4 januari 1999 is door de raad vastgesteld de Verordening brandveiligheid en hulpverlening (hierna: de Verordening).
Ingevolge artikel 9, tweede lid, van de Verordening bepalen burgemeester en wethouders de plaats waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.
2.3.    Ambtshalve wordt als volgt overwogen.
In de beslissing van de raad van 30 september 2004 leest de Afdeling slechts een - niet op rechtsgevolg gerichte - politieke standpuntbepaling. De Afdeling volgt de raad in zijn betoog dat hij zich ervan bewust is geweest dat zijn beslissing van 30 september 2004 niet strekt tot vaststelling van een verordening als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Brandweerwet 1985, dat de bevoegdheid tot toepassing van artikel 9, tweede lid, van de Verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders en dat hij met voormelde beslissing niet heeft beoogd een van beide bevoegdheden aan te wenden, noch enig ander rechtsgevolg in het leven te roepen. Deze beslissing is naar het oordeel van de Afdeling geen besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft derhalve, zij het op andere gronden, op zichzelf met juistheid overwogen dat de raad appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn bezwaar.
Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting en ter voorkoming van nadere procedures, overweegt de Afdeling ten overvloede dat ook indien het college van burgemeester en wethouders, met toepassing van artikel 9, tweede lid, van de Verordening, de onderhavige beslissing zou hebben genomen, geen sprake zou zijn geweest van een besluit in voormelde zin, derhalve van een beslissing gericht op extern rechtsgevolg.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. Ch.W. Mouton, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Vlasblom    w.g. Van der Smissen
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2006
419.