ECLI:NL:RVS:2006:AV3916
Raad van State
- Hoger beroep
- T.M.A. Claessens
- L. Groenendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake sloopvergunning Waterloostraat 107 te Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die op 8 februari 2005 het beroep van de appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard. De zaak betreft een vergunning die op 31 januari 2001 door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam is verleend voor de sloop van het pand Waterloostraat 107. De appellant, die eigenaar is van een nabijgelegen pand, stelt dat hij door de sloop in zijn financiële belangen is geschaad, omdat het pand zich in een beschermd stadsgezicht bevindt.
De rechtbank heeft overwogen dat de appellant geen procesbelang heeft, omdat hij enkel een principiële uitspraak wenst over het gemeentelijk beleid en niet kan aantonen dat hij persoonlijk schade lijdt door de sloop. De rechtbank concludeert dat er geen concreet belang is dat de appellant rechtstreeks raakt, en verklaart het beroep om die reden niet-ontvankelijk.
In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. De Afdeling komt niet toe aan een beoordeling van de overige argumenten van de appellant, omdat het ontbreken van procesbelang al voldoende is om het hoger beroep af te wijzen.
De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is uitgesproken in naam der Koningin en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.