ECLI:NL:RVS:2005:AU7180
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- A.L.M. Steinebach-de Wit
- Rechtspraak.nl
Weigering medewerking aan verplaatsing lasinrichting door college van burgemeester en wethouders van Bladel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Bladel om medewerking te verlenen aan de verplaatsing van hun lasinrichting naar een nieuw perceel. Het college had op 9 oktober 2003 besloten om geen medewerking te verlenen aan deze verplaatsing, waarna het daartegen gemaakte bezwaar op 23 december 2003 ongegrond werd verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde op 25 januari 2005 het beroep van appellanten ongegrond. Appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 15 maart 2005 is ingekomen.
De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tijdens de zitting op 24 oktober 2005 waren appellanten aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente. De kern van het geschil betreft de uitleg van artikel 3.2.12 van het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Bladel 1998, 1e herziening 2002". Dit artikel biedt de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om vrijstelling te verlenen voor het veranderen van de soort bedrijvigheid binnen de bestemming 'niet-buitengebied gebonden bedrijven', mits er sprake is van een geringere milieubelasting.
De rechtbank heeft in haar uitspraak de juiste uitleg gegeven aan het bestemmingsplan, waarbij werd vastgesteld dat de zinsnede over de hindercategorie betrekking heeft op de gehele zinsnede over de milieubelasting. De Raad van State bevestigde deze uitleg en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.