ECLI:NL:RVS:2005:AU7180

Raad van State

Datum uitspraak
30 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200502233/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering medewerking aan verplaatsing lasinrichting door college van burgemeester en wethouders van Bladel

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Bladel om medewerking te verlenen aan de verplaatsing van hun lasinrichting naar een nieuw perceel. Het college had op 9 oktober 2003 besloten om geen medewerking te verlenen aan deze verplaatsing, waarna het daartegen gemaakte bezwaar op 23 december 2003 ongegrond werd verklaard. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde op 25 januari 2005 het beroep van appellanten ongegrond. Appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 15 maart 2005 is ingekomen.

De zaak werd behandeld door een enkelvoudige kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tijdens de zitting op 24 oktober 2005 waren appellanten aanwezig, bijgestaan door hun gemachtigde, en het college werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente. De kern van het geschil betreft de uitleg van artikel 3.2.12 van het bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Bladel 1998, 1e herziening 2002". Dit artikel biedt de mogelijkheid voor burgemeester en wethouders om vrijstelling te verlenen voor het veranderen van de soort bedrijvigheid binnen de bestemming 'niet-buitengebied gebonden bedrijven', mits er sprake is van een geringere milieubelasting.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de juiste uitleg gegeven aan het bestemmingsplan, waarbij werd vastgesteld dat de zinsnede over de hindercategorie betrekking heeft op de gehele zinsnede over de milieubelasting. De Raad van State bevestigde deze uitleg en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond is. De aangevallen uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

200502233/1.
Datum uitspraak: 30 november 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak no. AWB 04/217 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 januari 2005 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Bladel.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2003 heeft het college van burgemeester en wethouders van Bladel (hierna: het college) geweigerd medewerking te verlenen aan het verplaatsen van de lasinrichting van appellanten naar het perceel kadastraal bekend gemeente Bladel, sectie […], nos. […], plaatselijk bekend [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 23 december 2003 heeft het college het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 januari 2005, verzonden op 1 februari 2005, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 14 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2005, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 19 mei 2005 heeft het college van antwoord gediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 oktober 2005, waar appellanten in persoon, bijgestaan door ing. J.B.M. Lauwerijssen, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door P.A.M. Stappaerts, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    In geschil is slechts de uitleg van artikel 3.2.12 van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied gemeente Bladel 1998, 1e herziening 2002".
2.2.    Ingevolge artikel 3.2.12 van de voorschriften behorend bij dit bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders, voor zover hier van belang, vrijstelling verlenen voor het veranderen van de soort bedrijvigheid binnen de bestemming 'niet-buitengebied gebonden bedrijven' in een ander soort/categorie binnen dezelfde bestemming, met dien verstande dat er sprake is van een geringere milieubelasting ter plaatse dan in de vorige situatie dat wil zeggen er is sprake van een geringere of gelijkblijvende hindercategorie (maximaal categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij de voorschriften)).
2.3.    De rechtbank heeft een juiste uitleg gegeven aan voormeld artikel door te overwegen dat de zinsnede "(maximaal categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij de voorschriften))" betrekking heeft op de gehele zinsnede "geringere of gelijkblijvende hindercategorie". Voor het oordeel dat eerstgenoemde zinsnede slechts betrekking heeft op de situatie dat sprake is van een gelijkblijvende hindercategorie bestaat geen grond. Het in geding zijnde voorschrift strekt er onmiskenbaar toe een grondslag te bieden voor verwezenlijking van een beleid dat gericht is op het weren van bedrijvigheid, met name van bedrijven in de zwaardere milieucategorieën, in het buitengebied, dat primair is bestemd voor agrarische doeleinden dan wel natuur.
2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.
w.g. Van den Brink    w.g. Steinebach-de Wit
Lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 november 2005
328-457.