ECLI:NL:RVS:2005:AT8429

Raad van State

Datum uitspraak
24 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200504373/2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor tijdelijke starterswoningen in Almere

Op 29 september 2004 verleende het college van burgemeester en wethouders van Almere vrijstelling op basis van artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de stichting "Woningstichting Groene Stad Almere" voor de bouw van 56 tijdelijke starterswoningen op een perceel in het Wierdenpark. Dit besluit werd gevolgd door een bouwvergunning op 4 oktober 2004. Tegen deze besluiten heeft de vereniging "Belangenvereniging Houdt Haven Groen" op 18 mei 2005 hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij ook een verzoek om een voorlopige voorziening werd ingediend. De zitting vond plaats op 16 juni 2005, waar de verzoekster werd vertegenwoordigd door een bestuurslid en advocaat M. Vink, en het college door ambtenaar C.L. Aben. De woningstichting was ook aanwezig.

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als er rechtsmiddelen zijn aangewend. De rechter in eerste aanleg had het beroep ongegrond verklaard, wat de uitvoerbaarheid van de besluiten versterkte. De Voorzitter vond geen aanleiding om aan te nemen dat de vrijstelling en bouwvergunning niet in stand zouden blijven. De tijdelijke aard van de woningen was voldoende gewaarborgd, en de plannen voor toekomstige woningbouw betroffen een periode na 2010, wat de huidige situatie niet beïnvloedde. De beperkte aantasting van groen in de omgeving werd ook in overweging genomen.

Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 juni 2005.

Uitspraak

200504373/2.
Datum uitspraak: 24 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de vereniging "Belangenvereniging Houdt Haven Groen", gevestigd te Almere,
verzoekster,
tegen de uitspraak in zaak nos. AWB 05/351 en  05/352 van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 april 2005 in het geding tussen:
verzoekster
en
het college van burgemeester en wethouders van Almere.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere (hierna: het college) aan de stichting "Woningstichting Groene Stad Almere (hierna: de woningstichting) vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) verleend voor de duur van vijf jaar voor het bouwen van 56 tijdelijke starterswoningen op een perceel (Wierdenpark) in gebied 1M2 te Almere. Bij besluit van 4 oktober 2004 heeft het college aan de woningstichting een bouwvergunning verleend ten behoeve van bovengenoemd bouwplan.
Bij besluit van 14 februari 2005 heeft het college het tegen deze besluiten gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 april 2005, verzonden op diezelfde datum, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de voorzieningenrechter) het daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft verzoekster bij brief van 17 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 18 mei 2005, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 17 mei 2005, bij de Raad van State ingekomen op 18 mei 2005, heeft verzoekster de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 juni 2005, waar verzoekster, vertegenwoordigd door [bestuurslid] bijgestaan door mr. M. Vink, advocaat te Almere, en het college, vertegenwoordigd door C.L. Aben, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is de woningstichting, vertegenwoordigd door [adjunct-directeur] daar gehoord.
2.    Overwegingen
2.1.    Besluiten zijn in het algemeen uitvoerbaar, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Dit geldt te meer, indien zoals in dit geval, de rechter in eerste aanleg het besluit heeft getoetst en het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft geoordeeld.
2.2.    In hetgeen verzoekster naar voren heeft gebracht, wordt geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat de vrijstelling en de bouwvergunning uiteindelijk niet in stand zullen blijven. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat geen aanknopingspunten zijn te vinden voor het oordeel dat de tijdelijkheid van de starterswoningen onvoldoende is gewaarborgd. De omstandigheid dat mogelijk in de toekomst ter plaatse woningbouw zal worden gepleegd, betreft plannen die zien op de periode na het jaar 2010 en moeten nog verder ontwikkeld worden en doen aan de tijdelijkheid van de thans in geding zijnde bouwwerken niet af.
Voorts wordt in aanmerking genomen dat de aantasting van het groen, gezien het in de directe omgeving in ruime mate aanwezige overige groen, beperkt is.
2.3.    Gelet hierop en de betrokken belangen, waaronder het belang van de volkshuisvestiging en dat van vergunninghoudster om op korte termijn een aanvang te maken met de bouw van de tijdelijke woningen, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek    w.g. Steinebach-de Wit
Voorzitter    ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2005
328.