200502656/2.
Datum uitspraak: 21 juni 2005
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekers], wonend te [woonplaats],
het college van gedeputeerde staten van Gelderland,
verweerder.
Bij besluit van 28 juni 2004 heeft de gemeenteraad van Zutphen het bestemmingsplan "Sportcomplex 't Meijerink" vastgesteld.
Bij besluit van 1 februari 2005, nr. RE2004.67522, heeft verweerder beslist over de goedkeuring van dit plan.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 18 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 29 maart 2005, beroep ingesteld. Bij brief van 18 maart 2005, bij de Raad van State ingekomen op 29 maart 2005, hebben verzoekers de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juni 2005, waar [een van de verzoekers] in persoon en verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.J.R.M. Nelissen, ambtenaar van de provincie, zijn verschenen. Voorts zijn namens de gemeenteraad ing. H.S. Zuethoff en ir. A. Groen, ambtenaren van de gemeente, daar gehoord.
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan beoogt onder meer te voorzien in de verwezenlijking van een sportveldencomplex ten zuiden van de woonwijk Leesten.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het plan goedgekeurd.
2.3. Verzoekers stellen dat het bestreden besluit, voor zover dit betreft de goedkeuring van de plandelen met de bestemming "Sportterreinen -R(s)-", ten onrechte is genomen en verzoeken om schorsing van het besluit in zoverre.
2.4. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de gronden waar het sportveldencomplex is voorzien, tot begin januari 2006 aan derden zijn verpacht. Naar niet in geding is kan gelet hierop voorlopig geen uitvoering worden gegeven aan voornoemde bestemming. Evenmin is gebleken dat eventuele voor het sportveldencomplex benodigde vergunningen zijn aangevraagd dan wel op korte termijn aangevraagd zullen worden. De Voorzitter verwacht dat de Afdeling in dit verband tijdig een uitspraak in de bodemprocedure zal doen. Gezien deze omstandigheden is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
Daarbij wijst de Voorzitter er overigens nog op dat de Afdeling bij uitspraak van 8 juni 2005 in zaak no.
200405303/1het besluit van verweerder van 4 mei 2004 inzake de goedkeuring van het bestemmingsplan "Helbergen 2002" van de gemeente Zutphen, dat ziet op het verwezenlijken van een woonwijk op de plaats van twee naar het sportcomplex 't Meijerink te verplaatsen voetbalverenigingen, heeft vernietigd.
2.5. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door dr. D. Dolman, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van Staat.
w.g. Dolman w.g. Bechinka
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2005