ECLI:NL:RVS:2005:AT4720
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- A.L.M. Steinebach-de Wit
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake bouwvergunning voor woongebouw in Rotterdam
Op 10 december 2003 verleende het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam vrijstelling en een bouwvergunning aan Woonbron-Maasoevers voor de oprichting van een woongebouw met 50 woningen en een parkeergarage aan het Pernisseplein. Dit besluit werd op 23 november 2004 door het college bevestigd, ondanks bezwaar van verzoekers. De voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam verklaarde op 10 februari 2005 het beroep van verzoekers gegrond, vernietigde de beslissing op bezwaar en verklaarde het bezwaar van verzoekers niet-ontvankelijk. Verzoekers stelden hierop hoger beroep in bij de Raad van State en vroegen om een voorlopige voorziening. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelde het verzoek op 14 april 2005. Tijdens de zitting waren verzoekers vertegenwoordigd door hun gemachtigde en advocaat, terwijl het college werd vertegenwoordigd door ambtenaren. Woonbron-Maasoevers was ook aanwezig, vertegenwoordigd door een ingenieur en een advocaat. De Voorzitter overwoog dat besluiten in het algemeen uitvoerbaar zijn, ook als daartegen een rechtsmiddel is aangewend. Er werd geen aanleiding gevonden om aan te nemen dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in de bodemprocedure niet in stand zou blijven. Verzoekers konden niet aannemelijk maken dat het college een vaste praktijk had van het publiceren van verleende bouwvergunningen. Gelet op de betrokken belangen werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 22 april 2005 openbaar uitgesproken.