ECLI:NL:RVS:2005:AT1947
Raad van State
- Hoger beroep
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- R. van der Spoel
- J.H. van Kreveld
- M.J.C. Beerse
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming ziektekosten op grond van de Remigratiewet
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van de Remigratiewet door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De aanvraag werd op 8 oktober 2001 afgewezen, waarna de SVB op 23 januari 2003 het bezwaar van de appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank Amsterdam verklaarde op 31 maart 2004 het beroep van de appellant tegen deze beslissing ook ongegrond. Hierop heeft de appellant hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, dat op 10 mei 2004 is ingediend. De gronden van het hoger beroep zijn later aangevuld. De zaak werd behandeld op 17 februari 2005, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.H.J. Toxopeus.
De appellant voerde aan dat de rechtbank ten onrechte het beroep op het vertrouwensbeginsel had verworpen. Hij stelde dat er toezeggingen waren gedaan door medewerkers van het Nederlands Migratie Instituut en de SVB, die hem de verwachting hadden gewekt dat hij in aanmerking zou komen voor de tegemoetkoming. De Raad van State oordeelde echter dat de appellant deze stelling niet aannemelijk had gemaakt, waardoor het beroep op het vertrouwensbeginsel faalde.
Daarnaast klaagde de appellant dat de rechtbank niet had gereageerd op zijn argument dat de afwijzing van zijn aanvraag hem onevenredig hard trof. De Raad van State oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de SVB de bevoegdheid had om in geval van onevenredige hardheid een tegemoetkoming toe te kennen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd, zij het met enige verbetering van de gronden. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.