ECLI:NL:RVS:2004:AS4582
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- B. van Wagtendonk
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van twee vreemdelingen, A en B, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zutphen, die op 19 juli 2004 hun beroepen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie ongegrond verklaarde. De minister had op 21 maart 2003 besloten om de aanvragen van appellanten af te wijzen. Deze besluiten zijn bij de Raad van State aangehecht. Appellanten hebben op 2 augustus 2004 hoger beroep ingesteld, wat later is aangevuld op 6 augustus 2004. De minister heeft gereageerd op 18 augustus 2004. Het onderzoek is vervolgens gesloten.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de aanvulling van het hoger beroep tijdig is ingediend en dat beide brieven als één hoger-beroepschrift moeten worden behandeld. De grieven van appellanten zijn niet voldoende om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen, omdat zij geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is derhalve kennelijk ongegrond en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in naam der Koningin door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met mr. R.W.L. Loeb als voorzitter en mr. B. van Wagtendonk en mr. A.W.M. Bijloos als leden, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders, ambtenaar van Staat. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 november 2004.