ECLI:NL:RVS:2004:AR8009
Raad van State
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.A. Hoovers-Backaert
- Rechtspraak.nl
Afsluiting van de Molenstraat in Oisterwijk ten behoeve van tijdelijke stalling van woonwagens
In deze zaak gaat het om een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, dat op 25 juni 2002 is genomen. Dit besluit hield in dat de Molenstraat ter hoogte van het parkeerterreintje nabij camping de Bosfazant afgesloten zou worden voor al het doorgaand verkeer van 30 juni 2002 tot en met 10 juli 2002. De afsluiting was bedoeld voor de tijdelijke stalling van woonwagens van kermisexploitanten. Appellanten, die zich vertegenwoordigd hadden door hun advocaat, hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 14 mei 2003.
De rechtbank Breda heeft op 22 april 2004 het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard, wat hen ertoe bracht om hoger beroep in te stellen bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 25 november 2004 werd de zaak behandeld, waarbij de appellanten en het college aanwezig waren. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat appellanten geen processueel belang meer hadden, omdat het verkeersbesluit inmiddels was verlopen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien het procesbelang was vervallen door het verstrijken van de termijn van het verkeersbesluit.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond was en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin, waarbij de leden van de enkelvoudige kamer de uitspraak hebben vastgesteld.