ECLI:NL:RVS:2004:AP1636
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- A.L.M. Steinebach-de Wit
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vrijstelling bestemmingsplan voor aanleg Stroomweg De Tol te Utrecht
In deze zaak heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 juni 2004 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, dat op 8 januari 2003 vrijstelling had verleend van de voorschriften van het bestemmingsplan voor de aanleg van de Stroomweg De Tol, inclusief een kunstwerk en een deel van de Noordelijke Stadsas te Utrecht. De vrijstelling was aangevraagd door het projectbureau Leidsche Rijn van de gemeente Utrecht.
De wederpartij, die bezwaar had gemaakt tegen deze vrijstelling, had op 4 mei 2004 gelijk gekregen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, die het besluit van 8 januari 2003 had vernietigd en de vrijstelling had geschorst tot zes weken na de nieuw te nemen beslissing op bezwaar. Hierop heeft de verzoeker hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat de uitspraak van de voorzieningenrechter in de bodemprocedure zonder meer in stand zal blijven. Er is ook geen reden om aan te nemen dat de vrijstelling niet in bezwaar gehandhaafd mag worden, mits de vastgestelde hogere grenswaarden voor geluidbelasting gelden. Gezien het maatschappelijk belang van de aanleg van de verbindingsweg, die nieuwe wijken ontsluit, heeft de Voorzitter besloten de schorsing van het besluit van 8 januari 2003 op te heffen.
De beslissing houdt in dat de schorsing door de voorzieningenrechter wordt opgeheven, totdat de Afdeling heeft beslist op het hoger beroep of het geschil op andere wijze tot een einde is gekomen. De uitspraak is openbaar gedaan op 11 juni 2004.