ECLI:NL:RVS:2004:AP0369

Raad van State

Datum uitspraak
2 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200308805/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot opheffing van basisschool 'Bello' te Alkmaar

In deze zaak gaat het om het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om de openbare basisschool 'Bello' te Alkmaar per 1 augustus 2003 op te heffen. Dit besluit werd genomen op 28 april 2003. De ouders van leerlingen en vertegenwoordigers van de medezeggenschapsraad van de school, alsook het 'Actiecomité Bello Blijft Zelfstandig Bestaan', hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Het bezwaar werd op 17 november 2003 niet-ontvankelijk verklaard door verweerder, conform het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften. Hierop hebben de appellanten beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun gronden aanvulden in januari 2004.

De zitting vond plaats op 29 april 2004, waar de appellanten vertegenwoordigd waren door een woordvoerder en verweerder door mr. M. Y. van Hattum. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het 'Actiecomité Bello Blijft Zelfstandig Bestaan' geen rechtspersoon is en daarom niet als belanghebbende kan worden beschouwd. Ook de ouders van leerlingen zijn niet als belanghebbenden aangemerkt, omdat zij niet rechtstreeks in hun belang zijn getroffen door het besluit. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 juni 2004. De betrokken rechters hebben de beslissing gezamenlijk vastgesteld, waarbij mr. D. Haan als ambtenaar van Staat aanwezig was.

Uitspraak

200308805/1.
Datum uitspraak: 2 juni 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], wonend te Alkmaar,
en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 april 2003 heeft verweerder besloten dat de openbare basisschool "Bello" te Alkmaar op 1 augustus 2003 dient te worden opgeheven.
Bij besluit, verzonden op 17 november 2003, heeft verweerder het hiertegen door appellanten gemaakte bezwaar, overeenkomstig het advies van de voorzitter van de Commissie voor de bezwaarschriften van 22 oktober 2003, niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2003, beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 19 januari 2004.
Bij brief van 2 maart 2004 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 april 2004, waar appellanten, vertegenwoordigd door [een van de appellanten], woordvoerder van appellanten, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M. Y. van Hattum, ambtenaar bij het ministerie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellanten zijn ouders van leerlingen, vertegenwoordigers van het ouders/leerlingendeel van de medezeggenschapsraad van basisschool "Bello", alsmede het "Actiecomité Bello Blijft Zelfstandig Bestaan".
2.2. Het betoog van appellanten dat verweerder hun bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard, slaagt niet.
Het "Actiecomité Bello Blijft Zelfstandig Bestaan" is geen rechtspersoon als bedoeld in artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) en kan reeds hierom niet als belanghebbende worden beschouwd bij het besluit van 28 april 2003.
Ten aanzien van de ouders geldt, zoals de Afdeling eerder in de uitspraak van 28 augustus 2002, nummer 200106040/1 (www.raadvanstate.nl) heeft geoordeeld, dat door het bestreden besluit van 28 april 2003, ouders van leerlingen niet rechtstreeks in hun belang worden getroffen. Zij kunnen daarom niet worden beschouwd als belanghebbenden als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. Verweerder heeft appellanten derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Aan hetgeen appellanten overigens hebben aangevoerd komt de Afdeling reeds daarom niet meer toe.
2.3. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H.B. van der Meer, Voorzitter, en mr. F.P. Zwart en mr. J.E.M. Polak, Leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Haan, ambtenaar van Staat.
w.g. Van der Meer w.g. Haan
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 juni 2004
27-420.