ECLI:NL:RVS:2003:AM2467
Raad van State
- Herziening
- W. Konijnenbelt
- H. Borstlap
- P.C.E. van Wijmen
- R.G.P. Oudenaller
- Rechtspraak.nl
Herziening van een uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland
In deze zaak verzocht verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedateerd 7 mei 2003, waarin zijn beroep tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland niet-ontvankelijk was verklaard. De uitspraak van 7 mei 2003 betrof een besluit van 18 juli 2002, waarbij onder andere werd gesteld dat de gemeente De Lier niet bij de besluitvorming was betrokken en dat het houden van koeien in strijd was met het bestemmingsplan. Verzoeker stelde dat de faxen van 1 en 4 februari 2000 niet met het ontwerpbesluit ter inzage waren gelegd en dat er stankhinder was die niet aan de in acht te nemen afstand voldeed.
Bij brief van 26 mei 2003 vroeg verzoeker om herziening van de uitspraak, met aanvullende brieven op 6 augustus, 12 augustus en 4 september 2003. De Afdeling behandelde de zaak op 16 oktober 2003. Verzoeker voerde aan dat zijn beroep ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat hij bewijs had dat de bedenkingen tijdig waren ingediend. Hij stelde dat de bedenkingen met betrekking tot het bestemmingsplan en de stankhinder betrekking hadden op wijzigingen die bij het besluit waren aangebracht.
De Afdeling oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De omstandigheid dat verweerder de bedenkingen op 8 september 2000 had ontvangen, was verzoeker al vóór de uitspraak bekend en kon daarom niet leiden tot herziening. De Afdeling wees het verzoek om herziening af en stelde dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om de discussie te heropenen voor partijen die in het ongelijk zijn gesteld. De beslissing werd uitgesproken in naam der Koningin op 22 oktober 2003.