ECLI:NL:RVS:2003:AL4844
Raad van State
- Hoger beroep
- M. Vlasblom
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- T.M.A. Claessens
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake vreemdelingenbewaring en rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie tegen een uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Alkmaar, die op 8 november 2002 een beroep van een vreemdeling tegen zijn inbewaringstelling gegrond verklaarde. De vreemdeling was op 30 oktober 2002 in vreemdelingenbewaring gesteld, en deze maatregel was op 7 november 2002 voortgezet na een categoriewijziging. De rechtbank oordeelde dat de maatregel tot vrijheidsontneming op onrechtmatige gronden was opgelegd, omdat de minister geen belangenafweging had gemaakt en niet had aangetoond dat toestemming van de IND was verkregen voor de voortzetting van de bewaring.
De Raad van State heeft de zaak op 14 maart 2003 behandeld. De minister voerde aan dat de rechtbank had miskend dat de vreemdeling niet opnieuw in bewaring was gesteld, maar dat het ging om een voortzetting van de eerder opgelegde maatregel. De minister stelde dat de IND op de hoogte was van de asielaanvraag van de vreemdeling en dat de voortzetting van de bewaring gerechtvaardigd was. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank niet had gekeken naar de belangenafweging die gemaakt had moeten worden en dat de voortzetting van de bewaring niet onrechtmatig was, mits het belang van de minister in redelijke verhouding stond tot het belang van de vreemdeling.
De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de voortzetting van vreemdelingenbewaring, vooral in het licht van asielaanvragen.