ECLI:NL:RVS:2003:AI0818

Raad van State

Datum uitspraak
6 augustus 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206609/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de verlening van vrijstelling en bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarin het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard een bouwvergunning heeft verleend voor het veranderen van een garage in woonruimte en het bouwen van een dubbele garage. De vergunninghouder ontving op 6 november 2000 de vergunning op basis van artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Appellanten, bewoners van Valkenswaard, maakten bezwaar tegen deze vergunning, maar het college verklaarde hun bezwaar op 24 april 2001 niet-ontvankelijk. De rechtbank verklaarde op 5 november 2002 het beroep van appellanten ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.

De Raad van State heeft de zaak op 23 juni 2003 behandeld. De appellanten stelden dat zij belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar de Raad van State oordeelde dat hun belang niet rechtstreeks bij het besluit betrokken was. De afstand van hun woningen tot het perceel was zodanig dat hun belang niet verschilde van dat van andere bewoners. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de vrees van appellanten voor verdere planologische ontwikkelingen niet relevant was voor deze procedure.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van gronden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 6 augustus 2003.

Uitspraak

200206609/1.
Datum uitspraak: 6 augustus 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 5 november 2002 in het geding tussen:
appellanten
en
het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 november 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard (hierna: het college) aan [vergunninghouder] met toepassing van artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het veranderen van een garage in woonruimte en het bouwen van een dubbele garage op het perceel kadastraal bekend gemeente […], sectie […], nummer […], plaatselijk bekend als […] te […] (hierna: het perceel).
Bij besluit van 24 april 2001 heeft het college het daartegen door appellanten gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 5 november 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellanten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben appellanten bij brief van 4 december 2002, bij de Raad van State ingekomen op 13 december 2002, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 11 maart 2003 heeft het college van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 juni 2003, waar [appellanten] in persoon zijn verschenen. Tevens is vergunninghouder daar gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat het college terecht heeft geoordeeld dat appellanten geen belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) zijn bij de vermelde verlening van vrijstelling en bouwvergunning.
2.2. Ingevolge genoemde bepaling wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat het belang van appellanten niet rechtstreeks bij het besluit tot het verlenen van vrijstelling en bouwvergunning is betrokken, aangezien zij geen van allen zicht hebben op het bouwwerk en op zodanige afstand van het perceel woonachtig zijn dat hun belang zich niet onderscheidt van dat van andere bewoners van Valkenswaard. Dit geldt evenzeer voor [naam persoon]. Hoewel de afstand van het woonperceel van [naam persoon] tot aan het perceel in kwestie slechts 48 meter bedraagt, is gebleken dat het vergunde bouwplan vanaf dit woonperceel – ook in de situatie waarin nog geen sprake was van een woning op het tussenliggende perceel [locatie] - niet zichtbaar is. Het veranderen van de garage in woonruimte betreft een geheel inpandige verbouwing. De beoogde dubbele garage is geprojecteerd aan die zijde van de woning waarop [naam persoon] geen zicht heeft.
2.3.1. Eveneens terecht heeft de rechtbank geoordeeld dat de door appellanten geuite vrees voor verdere planologische ontwikkelingen in hun woonomgeving niet tot de conclusie kan leiden dat het belang van appellanten rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken is. Het gaat in deze procedure immers niet om die door appellanten gevreesde ontwikkelingen.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet, met verbetering van gronden, worden bevestigd.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. F.P. Zwart, Voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. B.J. van Ettekoven, Leden, in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, ambtenaar van Staat.
w.g. Zwart w.g. Van Roosmalen
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2003
53-422.