ECLI:NL:RVS:2003:AH9447

Raad van State

Datum uitspraak
9 juli 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200206755/1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke bouwvergunningzaak

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen tegen een uitspraak van de rechtbank te Almelo. De rechtbank had op 6 november 2002 het beroep van de verzoekers gegrond verklaard en de beslissing op bezwaar van het college vernietigd. De verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hadden bezwaar gemaakt tegen de verleende bouwvergunning voor het verbouwen van een fokvarkensstal. Het college had op 19 juni 2001 de vergunning verleend, maar de verzoekers waren het daar niet mee eens en hadden bezwaar aangetekend. De rechtbank oordeelde dat het bezwaar ongegrond was, maar dat het college in de proceskosten van de verzoekers moest worden veroordeeld. Het college ging in hoger beroep tegen deze proceskostenveroordeling.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 22 april 2003 behandeld. Het hoger beroep was uitsluitend gericht tegen de proceskostenveroordeling. De Afdeling overwoog dat, volgens artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, de rechtbank bevoegd is om een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij heeft moeten maken. De Afdeling bevestigde dat in gevallen waarin een bestreden besluit wordt vernietigd, het bestuursorgaan in beginsel in de proceskosten moet worden verwezen, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn.

De Afdeling oordeelde dat de rechtbank niet onterecht had geoordeeld dat het college in de proceskosten moest worden veroordeeld, ook al had de vernietiging van het besluit het college inhoudelijk geen voordeel opgeleverd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen werd veroordeeld tot betaling van € 322,00 aan de verzoekers voor de gemaakte proceskosten, die geheel zijn toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Uitspraak

200206755/1.
Datum uitspraak: 9 juli 2003
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank te Almelo van 6 november 2002 in het geding tussen:
[verzoeker A], gevestigd te [plaats] en [verzoeker B], wonend te [woonplaats]
en
appellant.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 juni 2001 heeft appellant aan [vergunninghouder] een bouwvergunning verleend voor het verbouwen van een fokvarkensstal aan de [locatie] te [plaats].
Bij besluit van 18 december 2001 heeft appellant het daartegen door de [verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna: [verzoekers]) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 november 2002, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door [verzoekers] ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing op bezwaar vernietigd, het bezwaarschrift van [verzoekers] van 4 juli 2001 niet-ontvankelijk verklaard, bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit en appellant veroordeeld in de door [verzoekers] gemaakte proceskosten, welke kosten zijn bepaald op € 654,01. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 18 december 2002, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
Bij brief van 8 februari 2003 heeft [verzoekers] een memorie van antwoord ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 april 2003, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. R.H. Willems, ambtenaar der gemeente, is verschenen. [verzoekers] is niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroep is uitsluitend gericht tegen de uitspraak van de rechtbank, voor zover daarbij appellant in de proceskosten van [verzoekers] is veroordeeld.
2.2. Ingevolge artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht – voor zover hier van belang – is de rechtbank bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.3. Gelijk de Afdeling reeds eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 16 november 1999, gepubliceerd in AB 2000/24, behoort in geval de rechtbank een bestreden besluit vernietigt, het bestuursorgaan dat dit besluit heeft genomen in beginsel in de proceskosten te worden verwezen. Slechts in uitzonderlijke gevallen is afwijking van dit uitgangspunt gerechtvaardigd.
De omstandigheid dat de beslissing op bezwaar niet is vernietigd op grond van door [verzoekers] aangevoerde feiten of omstandigheden, en het feit dat de vernietiging hem inhoudelijk geen baat brengt, heeft de rechtbank niet als zodanig uitzonderlijk hoeven aan te merken dat een proceskostenveroordeling achterwege moest blijven.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.5. Appellant dient, als het in het ongelijk gestelde bestuursorgaan, op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Haaksbergen in de door [verzoekers] in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 322,00, welk bedrag geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de gemeente Haaksbergen te worden betaald aan [verzoekers].
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A.A.M. Boot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Ettekoven w.g. Boot
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2003
202.