ECLI:NL:RVS:2000:AA9572

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
200002950/2/P01
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. van Dijk
  • E.D. Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de arrondissementsrechtbank inzake streekplanuitwerking

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Mergelland B.V." tegen een uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 mei 2000. De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij van mening was dat de door gedeputeerde staten van Limburg vastgestelde uitwerking van een streekplan geen besluiten bevatte zoals bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij op 21 juni 2000 een faxbericht heeft gestuurd om haar hoger beroep aan te geven.

De Raad van State heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank ten onrechte het beroep van appellante niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft namelijk miskend dat de omstandigheid dat een uitwerkingsplan geen besluiten kan bevatten, niet betekent dat zij onbevoegd is om van het beroep kennis te nemen. De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd, waarbij zij de rechtbank alsnog onbevoegd heeft verklaard om van het beroep van appellante kennis te nemen. Tevens is bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht van f 675,00 moet worden terugbetaald.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 21 december 2000. De beslissing is ondertekend door mr. P. van Dijk, lid van de enkelvoudige kamer, en mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.

Uitspraak

Raad
van State
200002950/2/P01.
Datum uitspraak: 21 december 2000
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Mergelland B.V”, gevestigd te lngber,
appellante,
tegen de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 mei 2000 in het geding tussen:
appellante
en
gedeputeerde staten van Limburg.
1. Procesverloop
Bij beslissing van 2 maart 1999 hebben gedeputeerde staten van Limburg (hierna: gedeputeerde staten) vastgesteld de Streekplanuitwerking Hoogterras Tegelen-Belfeld van het streekplan Noord- en Midden Limburg. Deze beslissing is aangehecht.
Bij uitspraak van 3 mei 2000, verzonden op 10 mei 2000, heeft de arrondissementsrechtbank te Maastricht (hierna: de rechtbank) onder meer het daartegen door appellante ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij faxbericht van 21 juni 2000 hoger beroep ingesteld. Dit faxbericht is aangehecht.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
2. Overwegingen
2.1. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak terecht geoordeeld dat een door gedeputeerde staten vastgestelde uitwerking van een streekplan geen besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan bevatten. De Afdeling verwijst daarbij, gelijk de rechtbank heeft gedaan, naar haar uitspraak van url('10 maart 2000 inzake H01.99.0429',http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=18793). De rechtbank heeft evenwel miskend dat de omstandigheid dat een uitwerkingsplan geen besluiten als hiervoor bedoeld kan bevatten, moet leiden tot het oordeel dat zij onbevoegd is om van het beroep tegen de beslissing van gedeputeerde staten van 2 maart 1999 kennis te nemen. Zij heeft het beroep van appellante derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
2.2. Het hoger beroep is, gelet op het vorenstaande, kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient, voor zover betrekking hebbend op het beroep van appellante, te worden vernietigd. De Afdeling zal, doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, de rechtbank alsnog onbevoegd verklaren van het beroep van appellante kennis te nemen.
2.3 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietig de uitspraak van de arrondissementsrechtbank te Maastricht van 3 mei 2000, 991984, 99/1033 en 99/1034 BESLU Z DAL, voorzover dit betrekking heeft op het door appellante ingestelde beroep;
III. verklaart de rechtbank alsnog onbevoegd om van het door appellante ingestelde beroep kennis te nemen;
IV. bepaalt dat de secretaris van de Raad van State aan appellante het door haar voor de behandeling van het hoger beroep betaalde griffierecht (f 675,00) terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, Lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Boer, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Dijk w.g. Boer
Lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2000
201.
Verzonden: 21 december 2000
Voor eensluidend afschrift,
de Secretaris van de Raad van State,
voor deze,