ECLI:NL:RBZWB:2025:943

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
11069287 \ CV EXPL 24-1460 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid aannemer voor gebrekkige isolatiewerkzaamheden en vernietiging van oneerlijk beding in algemene voorwaarden

In deze civiele zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door Anker Rechtshulp B.V., een schadevergoeding gevorderd van Isolatietechniek Brabant B.V. wegens gebrekkige isolatiewerkzaamheden aan zijn woning. Eiser ontdekte een bolling in de muur na de isolatie en stelde dat dit kwam door het ontbreken van ankers, wat Isolatietechniek Brabant had moeten controleren. De kantonrechter oordeelde dat Isolatietechniek Brabant aansprakelijk was voor de schade, omdat zij niet had voldaan aan haar zorgplicht om de muur te inspecteren. De rechter vernietigde ook artikel 10 van de algemene voorwaarden van Isolatietechniek Brabant, dat een te korte klachttermijn stelde, als oneerlijk. Eiser kreeg een schadevergoeding van € 1.645,27 toegewezen, evenals de kosten van de ingeschakelde deskundige van € 1.252,35. De proceskosten werden ook aan Isolatietechniek Brabant opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken op 19 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11069287 \ CV EXPL 24-1460
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: Anker Rechtshulp B.V.,
tegen
ISOLATIETECHNIEK BRABANT B.V.,
te Made,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Isolatietechniek Brabant,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak heeft Isolatietechniek Brabant voor [eiser] isolatiewerkzaamheden verricht aan een muur van [eiser] . [eiser] heeft op enig moment een bolling in de geïsoleerde muur ontdekt. [eiser] stelt dat de muur is gaan bollen omdat er geen ankers in de muur aanwezig zijn. [eiser] verwijt Isolatietechniek Brabant dat zij heeft nagelaten de muur te controleren op de aanwezigheid van ankers voorafgaand aan de werkzaamheden. [eiser] eist schadevergoeding, bestaande uit het de kosten voor het herstellen van de muur met isolatie en ankers. Isolatietechniek Brabant betwist dat de bolling is veroorzaakt door haar werkzaamheden.
1.2.
Het verweer van Isolatietechniek Brabant dat de schade voor rekening van [eiser] moet blijven omdat de muur van [eiser] ongeschikt was voor isolatie slaagt niet. Alhoewel de muur van Isolatietechniek Brabant ongeschikt was voor isolatie, is niet komen vast te staan dat Isolatietechniek Brabant de muur heeft onderzocht op de aanwezigheid van ankers. Isolatietechniek Brabant is daarom aansprakelijk. De kantonrechter veroordeelt Isolatietechniek Brabant tot betaling van € 1.645,27 aan schadevergoeding. Ook heeft [eiser] recht op de gevorderde expertisekosten.
1.3.
Hierna wordt eerst ingegaan op de feiten van de zaak en de stellingen van partijen. Daarna zal worden uitgelegd hoe de kantonrechter tot haar oordeel is gekomen.
2. De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 1 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De feiten

3.1.
[eiser] en Isolatietechniek Brabant hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan Isolatietechniek Brabant voor een prijs van € 3.080,00 incl. btw werkzaamheden moet verrichten aan de woning van [eiser] . [eiser] heeft de offerte van Isolatietechniek Brabant online ondertekend op 12 december 2022. Onderdeel van de werkzaamheden is het isoleren van de spouwmuur van de uitbouw aan de voorzijde van de woning.
3.2.
Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Isolatietechniek Brabant van toepassing verklaard.
3.3.
Isolatietechniek Brabant heeft de werkzaamheden begin 2022 uitgevoerd. [eiser] heeft de factuur van [eiser] van 7 februari 2022 betaald.
3.4.
[eiser] heeft op enig moment een bolling in de spouwmuur van de uitbouw aan de voorzijde van de woning ontdekt. Isolatietechniek Brabant heeft deze muur geïsoleerd met I-Foam spouwisolatie.
3.5.
[eiser] heeft na ontdekking hiervan contact opgenomen met zijn verzekeraar met de vraag of de kosten van het herstel van de bolling in de muur onder de dekking van de verzekering valt. Het antwoord hierop was nee.
3.6.
Op 6 december 2023 heeft Keurhuis Nederland BV (hierna: Keurhuis) in opdracht van [eiser] onderzoek verricht naar de oorzaak van de bolling van de muur. Isolatietechniek Brabant was bij dit onderzoek aanwezig. Keurhuis heeft haar bevindingen vastgelegd in haar rapport van 23 december 2023. Keurhuis heeft geconcludeerd dat de meest aannemelijke oorzaak van de bolling is dat de spouwankers en kozijnankers in de gemetselde muur ontbreken. Keurhuis heeft zelf vastgesteld dat er geen kozijnankers aanwezig zijn. Volgens Keurhuis is het aannemelijk dat ook geen spouwankers aanwezig zijn. Wanneer deze namelijk wel aanwezig zouden zijn geweest, zou de gevel niet bol zijn gaan staan.
3.7.
Keurhuis heeft de kosten van herstel begroot op € 2.700,00 incl. btw. Dit bedrag ziet op het verwijderen van de baksteengevel, het aanbrengen van spouwankers en het terugplaatsen van de isolatie. De factuur van Keurhuis bedraagt € 1.252,35 incl. btw.
3.8.
[eiser] heeft per e-mail van 8 januari 2024 het expertiserapport aan Isolatietechniek Brabant gestuurd en haar verzocht schriftelijk mee te delen dat Isolatietechniek Brabant zal overgaan tot herstel. Als dat niet gebeurt, dan zal [eiser] aanspraak maken op vervangende schadevergoeding. Isolatietechniek Brabant heeft hier geen gehoor aan gegeven.
4. Het geschil
4.1.
[eiser] vordert betaling van een bedrag van € 4.232,19, te vermeerderen met rente. [eiser] vordert ook dat Isolatietechniek Brabant in de proceskosten wordt veroordeeld. [eiser] wil de mogelijkheid krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als er hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraadverklaring).
4.2.
[eiser] eist schadevergoeding omdat Isolatietechniek Brabant is tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen. Isolatietechniek Brabant heeft voorafgaand aan de spouwisolatie niet gecontroleerd op ankers in de muur. Dit had zij wel moeten doen. Het onderzoek naar ankers in de muur voorafgaand aan het isoleren behoort tot de normale vereisten van goed en deugdelijk werk. Doordat Isolatietechniek Brabant isolatie heeft aangebracht in de muur zonder dat is vastgesteld dat sprake is van ankers is de bolling in de muur ontstaan. De schadevergoeding bestaat uit de kosten die [eiser] moet maken voor het laten herstellen van de muur en het isoleren ervan. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst [eiser] naar het rapport van Keurhuis.
4.3.
Isolatietechniek Brabant voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Isolatietechniek Brabant betwist dat zij gehouden is tot betaling van schadevergoeding. Isolatietechniek Brabant betwist dat de bolling in de muur door haar werkzaamheden is ontstaan. Isolatietechniek Brabant wijst op de ondeugdelijkheid van de muur en de gebrekkigheid van de aanwezige spouwankers als oorzaak van de bolling.

5.De beoordeling

De klachtplicht van [eiser]
5.1.
vordert schadevergoeding. Isolatietechniek Brabant meent dat [eiser] daar geen recht op heeft omdat [eiser] te laat heeft geklaagd over de bolling in de geïsoleerde muur. [eiser] heeft in juli 2023 bij Isolatietechniek Brabant geklaagd terwijl Isolatietechniek Brabant haar werkzaamheden in februari 2022 afgerond. [eiser] heeft daarmee niet voldaan aan zijn klachtplicht uit artikel 10 van haar algemene voorwaarden. Artikel 10 bepaalt dat [eiser] geen beroep meer kan doen op eventuele gebreken in de werkzaamheden/materialen/grondstoffen indien hij niet binnen 14 dagen na het (redelijkerwijs kunnen) ontdekken van de gebreken schriftelijk bij Isolatietechniek Brabant heeft geklaagd. Isolatietechniek Brabant beroept zich subsidiair op de wettelijke regeling van de klachtplicht uit artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
5.2.
[eiser] betwist dat hij te laat heeft geklaagd. [eiser] stelt dat hij omstreeks 25 april 2023 de bolling in de muur heeft ontdekt. Toen de schade niet onder de dekking van zijn verzekering viel, heeft hij Keurhuis ingeschakeld om de oorzaak van de bolling te achterhalen. Isolatietechniek Brabant was bij dit onderzoek aanwezig. Ook doet [eiser] een beroep op vernietiging.
5.3.
De kantonrechter moet (zelfstandig) beoordelen of artikel 10 van de algemene voorwaarden van Isolatietechniek Brabant een oneerlijk beding in de zin van de Richtlijn oneerlijke bedingen is. [1] De kantonrechter heeft dit ook tijdens de mondelinge behandeling aangegeven. Wanneer artikel 10 van de algemene voorwaarden oneerlijk is, dan geldt dit artikel niet meer tussen partijen.
5.4.
Een beding is oneerlijk indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 10 van de algemene voorwaarden van Isolatietechniek Brabant onder de werking van de Richtlijn oneerlijke bedingen valt. [eiser] is een consument zoals bedoeld in de Richtlijn oneerlijke bedingen en artikel 10 is geen kernbeding.
5.6.
De kantonrechter is ook van oordeel dat artikel 10 een oneerlijk (onredelijk bezwarend) beding is. Artikel 10 eist dat er binnen veertien dagen na het (redelijkerwijs kunnen) ontdekken moet worden geklaagd. Een geslaagd beroep van Isolatietechniek Brabant op artikel 10 heeft vergaande gevolgen. [eiser] verliest al zijn rechten wanneer hij te laat heeft geklaagd. [eiser] moet dan zelf de kosten dragen. Deze kosten kunnen al snel hoog oplopen. Vanwege dit vergaande gevolg acht de kantonrechter een termijn van twee weken te kort. Bij een consumentenkoop geldt de regel dat de klager binnen een termijn van twee maanden na ontdekking van het gebrek nog tijdig klaagt. Deze wettelijke regel is hier niet van toepassing maar de kantonrechter hecht wel waarde aan de lengte van deze termijn omdat ook hier sprake is van een particulier tegenover een bedrijf.
5.7.
Artikel 10 van de algemene voorwaarden wordt daarom vernietigd en geldt niet meer tussen partijen. Als gevolg van de vernietiging van artikel 10 van de algemene voorwaarden kan Isolatietechniek Brabant geen beroep meer doen op de wettelijke regel van artikel 6:89 BW. [2] De kantonrechter hoeft daarom het beroep van Isolatietechniek Brabant op schending van artikel 6:89 BW niet meer te beoordelen.
De vordering tot betaling van schadevergoeding
Had [eiser] de bolling bij oplevering moeten ontdekken?
5.8.
[eiser] en Isolatietechniek Brabant hebben een overeenkomst van aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW gesloten. Tussen partijen staat vast dat het werk is opgeleverd. Na oplevering van het werk is de aannemer (Isolatietechniek Brabant) niet meer aansprakelijk voor gebreken die de opdrachtgever ( [eiser] ) op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken (artikel 7:758 lid 3 BW).
5.9.
Isolatietechniek Brabant stelt dat zij niet aansprakelijk is omdat [eiser] de bolling ook bij de oplevering had kunnen constateren.
5.10.
Dit verweer wordt verworpen. Partijen zijn het erover eens dat de muur van [eiser] een bolling bevat. Uit het rapport van Keurhuis blijkt dat het gaat om een bolling van 1,75 cm op een muur van 2 à 3 m2. Zoals Isolatietechniek Brabant ook zelf aangeeft gaat het om een lichte bolling die nauwelijks zichtbaar is. Als deze bolling er tijdens de oplevering al was, dan had [eiser] deze bolling daarom niet hoeven te ontdekken.
Is Isolatietechniek Brabant toerekenbaar tekortgeschoten?
5.11.
Voor een recht op schadevergoeding is nodig dat Isolatietechniek Brabant in haar verplichtingen uit de overeenkomst toerekenbaar is tekortgeschoten. [eiser] verwijt Isolatietechniek Brabant dat zij heeft nagelaten de muur te onderzoeken op de aanwezigheid van ankers. [eiser] stelt dat na de isolatiewerkzaamheden van Isolatietechniek Brabant een bolling ontstaan. De bolling is volgens [eiser] veroorzaakt doordat de muur geen ankers bevat.
5.12.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] na isolatie van de muur geen bolling hoefde te verwachten. Isolatietechniek Brabant stelt zich op het standpunt dat de bolling het gevolg is van gebreken aan de muur zelf en niet van haar werkzaamheden.
Isolatietechniek Brabant voert aan dat de bolling is veroorzaakt doordat de aanwezige ankers verroest of versleten zijn. Isolatietechniek Brabant stelt dat zij voorafgaand aan de werkzaamheden de muur heeft geïnspecteerd. De ankers waren volgens haar aanwezig. Als er geen ankers in de muur aanwezig waren, zou zij de muur namelijk niet hebben geïsoleerd, aldus Isolatietechniek Brabant.
[eiser] betwist dat Isolatietechniek Brabant de muur heeft gecontroleerd op de aanwezigheid van ankers. [eiser] stelt dat de opbolling in de muur wordt veroorzaakt doordat er geen ankers in de muur aanwezig zijn. Ter onderbouwing van deze stelling wijst [eiser] op het onderzoeksrapport van Keurhuis. Keurhuis concludeert dat de meest aannemelijke oorzaak van de opbolling is dat de spouwankers en kozijnankers in de muur ontbreken.
5.13.
De kantonrechter leidt uit de stellingen van Isolatietechniek Brabant af dat zij een beroep doet op artikel 7:760 lid 2 BW. Artikel 7:760 lid 2 BW bepaalt dat indien de ondeugdelijke uitvoering te wijten is aan gebreken of ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever de gevolgen voor rekening komen van de opdrachtgever. De stelplicht en bewijslast hiervan rust op de aannemer (bevrijdend verweer).
Verder geldt dat de aannemer alleen een geslaagd beroep kan doen op deze regel indien de aannemer zijn waarschuwingsplicht heeft nageleefd en ook op andere wijze zorgvuldig is geweest. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor gebreken en ongeschiktheid van zaken afkomstig van de opdrachtgever voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen (artikel 7:754 BW). De stelplicht en bewijslast dat de aannemer zijn waarschuwingsplicht heeft nageleefd en ook op andere wijze de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen rusten op de aannemer. [3]
5.14.
Tussen partijen staat vast dat een muur, zoals die van [eiser] , niet geschikt is om te isoleren met foam wanneer die muur geen of gebrekkige ankers bevat. Gebeurt dat toch, dan kan er een bolling ontstaan. Partijen zijn het niet eens over de oorzaak van de ontstane bolling. Volgens [eiser] komt het door de afwezigheid van ankers, volgens Isolatietechniek Brabant door de aanwezigheid van gebrekkige ankers.
5.15.
Voor een geslaagd beroep op artikel 7:760 lid 2 BW moet Isolatietechniek Brabant gemotiveerd stellen dat de bolling is veroorzaakt door de aanwezigheid van gebrekkige ankers. De kantonrechter oordeelt dat Isolatietechniek Brabant hier niet in is geslaagd. Isolatietechniek Brabant heeft haar stelling dat de bolling is veroorzaakt door gebrekkige ankers niet concreet onderbouwd met enig bewijs. Anders dan [eiser] , heeft Isolatietechniek Brabant geen deskundigenonderzoek laten uitvoeren naar de oorzaak van de bolling. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Isolatietechniek Brabant wel aangegeven dat bij het onderzoek van Keurhuis de metaaldetector afging en dat dit volgens haar duidt op de aanwezigheid van ankers, maar dat deze stelling juist is blijkt nergens uit. De stelling dat de bolling is veroorzaakt door gebrekkige ankers slaagt daarom niet. Dat betekent dat het beroep van Isolatietechniek Brabant op artikel 7:760 lid 2 BW wegens gebrekkige ankers ook niet slaagt.
5.16.
Subsidiair stelt Isolatietechniek Brabant zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk is omdat een muur zonder ankers ook ongeschikt is voor isolatie. De nadelige gevolgen moeten daarom volgens Isolatietechniek Brabant voor rekening blijven van [eiser] .
5.17.
De kantonrechter overweegt dat ook bij een muur die ongeschikt is voor isolatie Isolatietechniek Brabant aansprakelijk is wanneer zij bij het aangaan of uitvoeren van de overeenkomst haar waarschuwingsplicht heeft geschonden of op andere wijze onvoldoende zorgvuldig is geweest. Isolatietechniek Brabant stelt dat zij zorgvuldig heeft gewerkt. Zij voert aan dat zij altijd de muur inspecteert, ook in dit geval. Er wordt een gat geboord in de muur en met een camera wordt gekeken of de muur ankers bevat en of ze goed zitten. [eiser] heeft dit betwist en stelt dat Isolatietechniek Brabant haar onderzoeksplicht heeft geschonden.
5.18.
Het hierboven genoemde subsidiaire verweer van Isolatietechniek Brabant slaagt niet. Op zitting heeft Isolatietechniek Brabant verklaard dat het – zoals [eiser] stelt – tot de eisen van goed en deugdelijk werk behoort om de muur te controleren op ankers voorafgaand aan isolatie en dat doet zij dan ook altijd. Zij kan echter niet bewijzen dat zij in dit geval de muur heeft geïnspecteerd, omdat zij hiervan geen administratie bijhoudt. Daarmee is niet komen vast te staan dat Isolatietechniek Brabant de muur heeft onderzocht op de aanwezigheid van ankers, terwijl dit volgens beide partijen wel onderdeel is van de zorgvuldigheid die van een aannemer kan worden verwacht. Dit betekent dat, indien ervan uit gegaan wordt dat de ankers ontbraken, Isolatietechniek Brabant onvoldoende zorgvuldig is geweest. Het verweer van Isolatietechniek Brabant wordt daarom verworpen.
5.19.
De conclusie van het voorgaande is dat het beroep van Isolatietechniek Brabant op artikel 7:760 lid 2 BW wegens het ontbreken van ankers niet slaagt. Isolatietechniek Brabant is aansprakelijk voor de gevolgen van de ondeugdelijke uitvoering van het werk.
De hoogte van de schade
5.20.
[eiser] vordert betaling van een schadebedrag van € 4.232,19 incl. btw. Het gevorderde schadebedrag is gebaseerd op de offerte van [timmerbedrijf] . [eiser] heeft deze offerte zonder bijlage als productie overgelegd, maar uit de offerte blijkt niet op welke werkzaamheden de offerte betrekking heeft. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] aangegeven dat de offerte ziet op het opbouwen van een nieuwe muur met ankers en isolatie.
5.21.
Isolatietechniek Brabant betwist de hoogte van het gevorderde bedrag. De herstelkosten zijn enorm hoog. Ook Keurmerk begroot de herstelkosten lager, namelijk op € 2.700,00. Isolatietechniek Brabant voert ook aan dat [eiser] een volledige nieuwe muur krijgt waar hij geen recht op heeft (nieuw voor oud).
5.22.
De kantonrechter moet beoordelen welke schade [eiser] heeft geleden doordat Isolatietechniek Brabant onzorgvuldig heeft gehandeld. Bij het begroten van de schade geldt het uitgangspunt dat [eiser] zoveel mogelijk in de toestand wordt gebracht waarin hij zou zijn geweest als het schadeveroorzakende feit achterwege zou zijn gebleven.
5.23.
In dit geval bestaat het schadeveroorzakende feit eruit dat Isolatietechniek Brabant niet heeft onderzocht of in de muur spouwankers waren aangebracht. Als Isolatietechniek Brabant wel had gecontroleerd op ankers in de muur, dan zou er geen isolatie hebben plaatsgevonden omdat de muur daarvoor ongeschikt is. De isolatiewerkzaamheden zouden dus achterwege zijn gebleven. Dat heeft Isolatietechniek Brabant ook op zitting verklaard. Dat betekent dat [eiser] in de toestand moet worden gebracht zoals deze was voorafgaand aan de opdracht. [eiser] had voorafgaand aan de opdracht een muur zonder ankers en zonder bolling. Daar heeft [eiser] recht op. De stelling van [eiser] dat zij recht heeft op de kosten van een nieuwe muur met isolatie en ankers is dus niet juist en wordt verworpen.
5.24.
[eiser] heeft dus recht op herstel van de muur in de toestand zoals deze was voorafgaand aan de isolatiewerkzaamheden. Dit schadebedrag is moeilijk te begroten en zal daarom worden geschat. De kantonrechter schat de schade op € 1.000,00. Daarnaast heeft [eiser] recht op terugbetaling van het bedrag dat hij voor de isolatiewerkzaamheden heeft betaald. Uit de factuur volgt dat [eiser] (€ 533,28 + 111,99 btw) € 645,27 aan Isolatietechniek Brabant betaald voor het isoleren van de muur. Daarmee komt het totale schadebedrag uit op € 1.645,27.
5.25.
Isolatietechniek Brabant heeft tot slot nog een beroep gedaan op artikel 4.2, artikel 4.8 en artikel 11 van haar algemene voorwaarden. Isolatietechniek Brabant heeft tijdens de zitting niet kunnen aangegeven waarom het beroep op de artikelen 4.2 en 4.8 hier relevant is. Dit beroep wordt daarom verworpen.
5.26.
Ook het beroep op artikel 11 gaat hier niet op. Artikel 11 gaat over de beperking van de aansprakelijkheid van Isolatietechniek Brabant. In de laatste zin staat dat Isolatietechniek Brabant geen aansprakelijkheid aanvaardt voor schade verband houdende met verborgen gebreken in en rond de door haar te bewerken woning. Dit verweer heeft geen kans van slagen. Isolatietechniek Brabant stelt zich namelijk op het standpunt dat zij altijd de muur op ankers controleert. De afwezigheid van ankers is daarom geen verborgen gebrek.
5.27.
De conclusie van het bovenstaande is dat een schadevergoeding van € 1.645,27 wordt toegewezen. De gevorderde rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding (18 april 2024) wordt ook toegewezen.
De gevorderde expertisekosten
5.28.
[eiser] vordert daarnaast betaling van de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige van € 1.252,35 incl. btw. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten redelijke kosten zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, zoals bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Het gevorderde bedrag wordt daarom toegewezen.
De proceskostenveroordeling
5.29.
Isolatietechniek Brabant is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
542,00
(2 punten × € 271,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.048,42

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
vernietigt artikel 10 van de algemene voorwaarden van Isolatietechniek Brabant,
6.2.
veroordeelt Isolatietechniek Brabant tot betaling aan [eiser] van een schadevergoeding van € 1.645,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 18 april 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt Isolatietechniek Brabant tot betaling aan [eiser] van € 1.252,35,
6.4.
veroordeelt Isolatietechniek Brabant in de proceskosten van € 1.048,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Isolatietechniek Brabant niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.

Voetnoten

1.Europese Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, hierna: Richtlijn Oneerlijke bedingen. Zie Hoge Raad 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691.
2.Europees Hof van Justitie 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68,
3.Zie bijvoorbeeld Hof 's-Hertogenbosch 23 november 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3504 en Hof 's-Hertogenbosch 13 september 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:3144.