Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.[eiser 1],
2.
[eiser 2],
1.De procedure
- de spreekaantekeningen van mr. Janssens namens [eisers].
2.De feiten
Indien wij binnen 1 week na verzenddatum van deze brief geen reactie van u hebben ontvangen, gaan wij er vanuit dat u instemt met intrekking van de omgevingsvergunning.”
We hebben wel altijd gecommuniceerd dat de vergunning is ingetrokken, waardoor er een nieuwe aanvraag volgde.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
altijd’ heeft gecommuniceerd dat de vergunning uit 2012 is ingetrokken, ‘
waardoor een nieuwe aanvraag volgde’. Hieruit lijkt te volgen dat er een zekere herhaling in de mededeling heeft plaatsgevonden. Op informatie die herhaaldelijk wordt gegeven, mag iemand sneller vertrouwen dan op een enkel informatief telefoongesprek. Bovendien heeft [eisers] gesteld – en de gemeente niet betwist – dat in het gesprek in 2022 verwezen werd naar een brief waaruit zou volgen dat de omgevingsvergunning is ingetrokken. Het gaat om de brief van december 2016 waarin staat dat als [eisers] niet binnen een week reageert, de gemeente ervan uitgaat dat hij instemt met intrekking van de vergunning. Uit deze brief volgt niet dat er nog een intrekkingsbesluit moet volgen. Sterker nog, de gemeente heeft de brief zelf – foutief – zo geïnterpreteerd dat er geen intrekkingsbesluit meer hoefde te volgen. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop, de gemeente niet van een burger mag verwachten dat hij wel weet dat er een intrekkingsbesluit moet volgen en hier schriftelijk navraag naar gaat doen.
- Wat het tijdspad is geweest vanaf het (hernieuwde) voornemen om te gaan verbouwen tot aan de daadwerkelijke verbouwing;
- Wat tot vertraging heeft geleid vanaf april 2023;
- Of [eisers] ook voor het uitvoeren van de verbouwing op basis van de vergunning uit 2012 nieuwe tekeningen en constructieberekeningen heeft moeten maken;
- Wanneer [eisers] de opdracht aan aannemer heeft gegeven om de verbouwing uit te voeren; en
- Wat de werkelijke kosten waren van de verbouwing en de financiering daarvan.
5.De beslissing
woensdag 19 maart 2025voor het nemen van een conclusie door [eisers] over wat is vermeld onder 4.8 en 4.9, waarna de gemeente op de rol van vier weken daarna een antwoordconclusie kan nemen,