4.3.2.De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
02-209063-23:
Feit 1:
De overval op [juwelier] op 12 juli 2023
De rechtbank stelt het volgende vast:
Op 12 juli 2023 rond 14:00 uur stopte een donkere Renault Talisman met [kenteken]
vrijwel tegenover de winkel van [juwelier] aan de [straat 1] te [plaats 1] . De Renault was gestolen op 3 juli 2023. Uit de Renault stapten drie personen met een bivakmuts over hun hoofd. Eén van de personen droeg een vuurwapen, een ander een moker en een zwarte tas en de derde persoon droeg een koevoet. De personen met de moker en de koevoet renden de winkel van [juwelier] binnen, sloegen daar vitrinekasten kapot, haalden sieraden uit die kasten en namen deze mee. De andere aanwezigen in de winkel renden naar het kantoorgedeelte van de winkel. De persoon met het vuurwapen bleef in de deuropening van de winkel staan en keek geregeld om zich heen. De Renault vervolgde zijn weg in de richting van de [straat 2] te [plaats 1] , kwam even later weer terug uit die richting en stopte recht voor de winkel schuin op de weg. Hierdoor werd de weg geblokkeerd voor andere weggebruikers. De drie personen renden vervolgens terug naar de Renault. De persoon met het wapen schoot in de lucht. Twee hulzen lagen vlakbij de deur van de winkel. De drie stapten in de Renault, die wegreed.
Een uur later werd op de parkeerplaats aan de [straat 3] te [plaats 2] , ongeveer 3 à 4 km van de [straat 1] te [plaats 1] , de Renault aangetroffen, met daarin een moker, een bivakmuts en oorringen die zojuist gestolen waren bij [juwelier] . Kort na de overval had een getuige een auto gezien die hard wegreed van genoemde parkeerplaats. Uit camerabeelden bleek het te gaan om een Witte Toyota CH-R met schade en een ontbrekend trimpaneel aan de achterportier aan de bijrijderskant. De Toyota was gestolen op 24 of 25 juni 2023. Deze Toyota stond op videobeelden van 14:20 uur, terwijl deze het erf van [adres 2] opreed en daar stopte. Uit de Toyota stapten vier personen, die diverse tassen, waaronder een zwarte tas, uit de auto haalden en binnen brachten bij [huisnummer] . De aangegeven schade van [juwelier] bedroeg € 134.095,59.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte één van de vier mannen is geweest die de overval hebben gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende bewijsmiddelen.
Op 25 juli 2023 zijn de Renault Talisman en de Toyota CH-R door de politie forensisch onderzocht. Ten behoeve van DNA-onderzoek zijn verschillende voorwerpen bemonsterd op sporen. Daaronder de binnenzijde van het deurportier rechtsachter van de Toyota CH-R.
Het NFI heeft het DNA-profiel dat daarbij is verkregen vergeleken met het DNA-profiel van referentiemateriaal dat is afgenomen bij verdachte. Uit de bemonstering van het deurportier van de Toyota CH-R werd een DNA-profiel verkregen, waarbij sprake was van een match met het profiel van verdachte. De hypothese dat de bemonstering DNA bevat van verdachte is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dan dat de bemonstering DNA bevat van een willekeurige niet-verwante persoon.
De rechtbank oordeelt op grond van de resultaten van dit DNA-onderzoek, waarbij sprake is van een match met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde, dat verdachte de donor is van het betreffende celmateriaal. De rechtbank komt verder, gezien de hierna besproken bewijsmiddelen en de aard van het bemonsterde voorwerp (de door de overvallers gebruikte vluchtauto), tot de conclusie dat dit celmateriaal is achtergelaten tijdens het plegen van de overval en dat het dus gaat om delictgerelateerde sporen. Het pas ter terechtzitting door verdachte gepresenteerde alternatieve verhaal met betrekking tot de DNA-hit is naar het oordeel van de rechtbank niet concreet, omdat het niet onderbouwt wanneer en hoe het bloedspoor in de auto gekomen is. Bovendien is het ongeloofwaardig in het licht van alle gehanteerde bewijsmiddelen.
De beelden van de overval, afkomstig van de bewakingscamera van de juweliers, en de camerabeelden van het terrein van het woonwagencentrum aan [adres 2] zijn door de politie bekeken. Verdachte werd op de camerabeelden van [adres 2] door een verbalisant herkend als zijnde de persoon die rechtsachter uit de Toyota CH-R stapt. De verbalisant herkende verdachte aan zijn lichaam en aan zijn kleding.
[medeverdachte 1] heeft op 6 november 2024 als getuige in de zaak van verdachte bij de rechter-commissaris verklaard dat hij betrokken was bij de overval, dat hij en zijn mededaders na de overval op de parkeerplaats van de voetbalvereniging aan [adres 3] in [plaats 2] van auto zijn gewisseld en dat alle personen uit de zwarte Renault Talisman zijn overgestapt in de witte Toyota.
Bovenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat verdachte betrokken was bij de overval. De professionele, snelle en ‘geoliede’ wijze waarop de overval is uitgevoerd, te weten met een duidelijke taakverdeling tussen verdachten voor, tijdens en na de overval, met gebruikmaking van 2 vluchtauto’s (Renault en Toyota), bivakmutsen, een wapen plus gereedschappen, (en dus moet zijn voorbereid) geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking door de daders, zodat sprake is van medeplegen (zie ook bij feit 2).
Feit 2:
De rechtbank stelt vast dat, op het moment dat de verdachten in de Renault Talisman stapten om richting de juwelier in [plaats 1] te rijden, zij allen op de hoogte waren van het feit dat er een vuurwapen aanwezig was. Verdachten zijn immers naar [plaats 1] gereden met het idee om op klaarlichte dag een juwelier te overvallen. Dat hierbij gebruik zou moeten worden gemaakt van voor afdreiging geschikte materialen, lijkt evident. Uit de manier waarop de overval is uitgevoerd, namelijk het gezamenlijk met de gestolen Renault naar de juwelier rijden, het dragen van gezichtsbedekkende kleding, de Renault die schuin op de weg wordt geparkeerd zodat de weg wordt geblokkeerd en het op korte afstand overstappen op een andere gestolen auto, maakt dat kan worden geconcludeerd dat er vooraf door de verdachten afspraken zijn gemaakt over hoe de overval plaats zou vinden. Het gebruik van de hamer, de koevoet én het wapen maakte deel uit van dit plan. Verdachte heeft daarnaast in de auto gezien dat [medeverdachte 1] een vuurwapen bij zich had, zowel op weg naar de juwelier als tijdens de vlucht. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat sprake was van de voor medeplegen vereiste bewuste en nauwe samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Derhalve kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachten tezamen en in vereniging het vuurwapen voorhanden hebben gehad.
Feit 3:
Aan de rechtbank ligt de vraag voor of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling of schuldheling van de twee auto’s en de kentekenplaat.
Om tot bewezenverklaring van opzet- dan wel schuldheling te kunnen komen, is op de eerste plaats vereist dat kan worden vastgesteld dat de dader de auto’s en kentekenplaat voorhanden heeft gehad, in die zin dat hij daarover een zekere beschikkingsmacht heeft gehad. Voorts is vereist dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto’s en kentekenplaat wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist dat de auto’s en kentekenplaat gestolen waren. Opzetheling kan om die reden niet bewezen worden, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier wel wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto’s en kentekenplaat gestolen waren. Beide auto’s en de kentekenplaat zijn gebruikt bij de overval op [juwelier] in [plaats 1] . Juist omdat het zeer ongebruikelijk is om bij een overval gebruik te maken van een eigen auto en op jouw naam geregistreerde kentekenplaten, had verdachte bijvoorbeeld de autopapieren moeten controleren op de juiste tenaamstelling. Nu verdachte dit heeft nagelaten, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan schuldheling van de twee personenauto’s en de kentekenplaat. Zij hanteert voor het medeplegen dezelfde redenering als hierboven aangegeven bij feit 1 en 2.
02-194850-23:
Beroep op bewijsuitsluiting vanwege vormverzuim bij smartphone-onderzoek
De raadsman heeft bepleit dat er bij het onderzoek aan de telefoon toegeschreven aan verdachte sprake is van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), hetgeen zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting van het volledige digitale onderzoek aan de telefoon, dan wel strafvermindering. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd, onder verwijzing naar het Smartphone-arrest van de Hoge Raad (Hoge Raad 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:588), dat onderzoek naar de telefoon van verdachte is verricht zonder toestemming van een officier van justitie en een rechter-commissaris. Dat had wel gemoeten omdat het ging om een dermate grondig onderzoek van de gegevensdrager van verdachte dat zijn privéleven op straat lag. Het betrof dus meer dan een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Daarmee zijn artikelen 1 Sv en 8 EVRM jegens verdachte geschonden. De rechtbank overweegt als volgt.
Op 3 augustus 2023 vond met machtiging van de rechter-commissaris een doorzoeking ter inbeslagname plaats op [adres 1] . Hierbij werd onder andere de iPhone 8 van verdachte ( [IMEI] ) in beslag genomen. Aan de telefoon is vervolgens onderzoek verricht door de politie.
Op basis van de geldende jurisprudentie moet, indien op voorhand voorzienbaar is dat door het uitlezen van de telefoon een zeer ingrijpende inbreuk op de privacy van de gebruiker kan worden gemaakt, toestemming worden gegeven door de rechter-commissaris. Indien het onderzoek aan een smartphone van die orde is dat toestemming door een rechter-commissaris is vereist en deze ontbreekt, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim.
In dit geval is die toestemming niet gevraagd, maar is de telefoon met toestemming van de officier van justitie onderzocht. Uit het dossier blijkt verder dat door de politie in de telefoon onderzoek is verricht naar gegevens die slechts zien op een korte periode, namelijk de periode juli-augustus 2023, en dat dit onderzoek is verricht naar aanleiding van een concrete verdenking van deelname aan een ernstig strafbaar feit (gewapende overval). Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is geweest verkrijging van een min of meer compleet beeld van het privéleven van verdachte. Verdachte heeft bovendien ook niet geconcretiseerd aangevoerd welk nadeel, anders dan de verkrijging van bewijs in zijn strafzaak, hij heeft ondervonden.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat sprake is van een vormverzuim en ziet dan ook geen aanleiding om tot bewijsuitsluiting over te gaan.
De overval op [edelsmederij] op 2 augustus 2023
De rechtbank stelt het volgende vast:
Op 2 augustus 2023, rond 09:50 uur, stopten twee personen op een scooter voor de deur van [edelsmederij] in [plaats 3] . Ze stapten af, hielden hun helmen op en liepen bij [edelsmederij] naar binnen. Eén overvaller had een hamer vast, sloeg daarmee de vitrinekast kapot, pakte horloges uit de vitrinekast en stopte deze in een tas. De andere overvaller hield de heer
[slachtoffer 1] , vader van eigenaar [slachtoffer 2] , op afstand met een mes. Ook de heer
[slachtoffer 3] , medewerker van [winkel] , tegenover de juwelier, werd door de overvaller door middel van zwaaiende bewegingen met het mes in zijn richting op afstand gehouden. [slachtoffer 3] wist tijdens de overval één van de tassen van de overvallers af te pakken. Op deze tas wordt DNA van [medeverdachte 2] aangetroffen.
De vraag is of verdachte één van de twee beschreven personen is geweest die de overval hebben gepleegd. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van de volgende bewijsmiddelen.
De woning van verdachte aan [adres 1] door de politie doorzocht. Tijdens deze doorzoeking is de iPhone 8 van verdachte aangetroffen en in beslag genomen. De vriendin van verdachte bevestigt tijdens de zoeking dat die telefoon aan verdachte toebehoort. Uit een afgeluisterd telefoongesprek, wat door verdachte vanuit de P.I. met zijn vriendin werd gevoerd, blijkt verder dat hem wordt verteld dat ‘ze zijn telefoon hebben’. Uit de reactie van verdachte blijkt dat hij daar, op zijn zachtst gezegd, niet blij mee is. De telefoon van verdachte is door de politie onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat op de telefoon een webbookmark is gemaakt van de website van [edelsmederij] . Ook blijkt dat vanaf 16 juli 2023 meermalen via Google is gezocht op ‘ [kenmerk] ’, waarbij op
16 en 17 juli 2023 de website van [edelsmederij] meerdere keren werd bekeken. Verder worden er op de telefoon van verdachte Snapchatgesprekken aangetroffen van het account ‘ [accountnaam] ’ van kort na de overval waarin wordt gesproken over de overval en over de verkoop van horloges. In de telefoon werden ook foto’s aangetroffen, waaronder van [edelsmederij] , van de gestolen horloges en een video van de overval op
2 augustus 2023.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat het Snapchataccount op zijn telefoon met de naam ‘ [accountnaam] ’ niet alleen door hem, maar ook door anderen werd gebruikt. Verdachte heeft echter niet concreet aangegeven wanneer het account door anderen is gebruikt en wie dit dan waren. Ook kon hij niet aantonen dat de gesprekken die voor het bewijs worden gebruikt niet door hem zijn gevoerd. De rechtbank verwerpt dit verweer daarom en gaat ervan uit dat alle door ‘ [accountnaam] ’ verstuurde berichten van verdachte afkomstig zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bovenstaande bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien dat verdachte betrokken was bij de overval [edelsmederij] op
2 augustus 2023. De wijze waarop ook deze overval is uitgevoerd, te weten door (vooraf) informatie over de edelsmederij op te zoeken en met een duidelijke taakverdeling tussen de 2 verdachten (die allebei hun helm ophouden in de winkel) voor en tijdens de overval, met gebruikmaking van een scooter, een wapen (mes), gereedschap (hamer) plus tassen, (en dus moet zijn voorbereid) geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking door de daders, zodat sprake is van medeplegen.