Uitspraak
[huurder],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert de verhuurder ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de huurder, die een huurachterstand heeft laten ontstaan. De huurder, die onder bewind staat, heeft een huurachterstand van € 2.237,30, maar de kantonrechter oordeelt dat de huurachterstand deels is ontstaan door toedoen van de vorige bewindvoerder. De huurder heeft inmiddels een nieuwe bewindvoerder en de huurachterstand is niet verder opgelopen. De kantonrechter weegt de belangen van de huurder, die omgang heeft met zijn minderjarige kind in de woning, zwaarder dan die van de verhuurder. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wordt afgewezen, terwijl de huurachterstand wordt toegewezen. De bewindvoerder wordt veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten, maar de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat de verhuurder niet heeft voldaan aan zijn stelplicht met betrekking tot de contractuele bedingen.